Showing posts with label Maria moeder van Jezus. Show all posts
Showing posts with label Maria moeder van Jezus. Show all posts

Wednesday 12 December 2012

Kerstboomversiering en vruchtbaarheidsritus

De 37ste paus van de Rooms-katholieke Kerk, Damasus I (Guimarães, ca. 305 - Rome, 11 december 384), vond het niet zo erg dat zoals bij de vereringsdiensten van de Montanisten beelden werden gebruikt. De godmoeder Cybele met daarmee gepaard gaande leeuwen, bekroond met een polos en een tympanon vast houdend. Van Nicaea in Bithynië (Istanboel Archeologisch Museum).

De vroegere priester in de dienst van de Frygische godin Cybele, Montan of Montanus, bracht de Magna Mater(Moedergodin of Grote Moeder) naar voor in de kerkgemeenschap.Ook de castratie en feestelijkheden onder de dennenboom brachten een nieuw symbool in de kerk, welk nu bij het kerstgebeuren zelfs een centrale plaats krijgt toegewezen in de huiskamer. Die symbolen van vruchtbaarheid begonnen in de 4° eeuw een belangrijker rol te spelen en vonden van uit de heidense gebruiken hun weg in de Katholieke Kerk.
  Vaak gebruikte afbeelding van Isis als de Moedergodin met Horus, haar zoontje, op schoot. Musée du Louvre

Zoals de godin Cybele in een tempel op de Palatijn geplaatst werd kon men nu Maria, de moeder van Jezus, zoals de vruchtbaarheidsgodin Isis op een altaarstuk of verhoog vooraan in de gebedsruimte plaatsen. De oude gebruiken van Hellas, Etrurië en elders werden naar de tijd vorderde weer opgenomen onder diegenen die zich aansloten bij de geestelijken die zich uitgaven als uitverkorenen en dienstheren van God en Christus Jezus. Zoals anathemata bij tempels werden geplaatst vond men alom meer geen bezwaar om deze ook bij de christelijke huizen te patsen. Zoals sommige typen wijgeschenken aan de tempel konden worden opgehangen, begon men ook voorwerpen te wijden en deze in de gemeenschapshuizen op te hangen. Dit gebruik nam op sommige plekken zelfs zulke vormen aan, dat men genoodzaakt was de geschenken te verwijderen. De verwerper van het arianisme, zoon van een Spaanse priester, Antonius genaamd, en een zekere Laurentia, hield van het wereldse en zal de sobere gebedshuizen zonder veel franjes denkelijk te koel gevonden hebben. Voor hem mochten die ontmoetingsplaatsen gerust meer versierselen hebben. Terwijl in de vroeg christelijke kerk elke gelovige de dienst op maakte, vonden al snel enkele machtliefhebbers dat het diegene toebehoorde met de meeste macht en verbondenheid met de zelfde denkers. Naast de versiering van kerken, moesten de uitvoerders van de dienst nu weer verschillend zijn van de andere gelovigen en duidelijk herkenbaar anders zijn. Daarom bracht de paus Damasus I de versierselen in opgang en stimuleerde hij het verfraaien van liturgische handelingen. Damasus zijn pontificaat kenmerkte zich vooral door een versterking van de pauselijke macht, en de zoektocht naar een theologisch argument voor deze macht. Dat vond hij onder andere in Mattheus 16:18, waar staat:
"En ik zeg U dit: Gij zijt Petrus, de steenrots, en op deze steenrots zal ik mijn Kerk bouwen."
Nu nog gebruikt de Katholieke Kerk die zinsnede om zich te beroepen op het alleenrecht van het zeggingschap over de kerkgemeenschap. In de laatste jaren van zijn pausschap werd Damasus geassisteerd door Sint-Hiëronymus, die hij aanzette tot het maken van de Vulgaat, de Bijbelvertaling in het volkslatijn van zijn tijd.

Lees meer over de machtsverhoudingen in de eerste kerk, Montanisten e.a.:

  1. Politiek en macht eerste prioriteit #2 Arianisme, Nestorianisme en Monofysitisme 
  2. Politiek en macht eerste prioriteit # 3 Verhoging van Maria en de Heilige Geest 
  3. Jesus begotten Son of God #1 Christmas and Christians
  4.  Jesus begotten Son of God #2 Christmas and pagan rites
  5. Bijgeloof en feesten
  6. Een Groots Geschenk om te herinneren
  7. Achtergrond Christelijk Kerstfeest
  8.  Niet gebonden door labels maar vrij in Christus 
  9. Religious Practices around the world
  10. Worship and worshipping

Thursday 5 February 2009

Jezus van Nazareth #2 De zoon van Maria

voorgaand Jezus van Nazareth #1 Jezus Geboorte
A
LS gevolg van zijn unieke geboorte had Jezus de maagd Maria als moeder en de Schepper van hemel en aarde als Vader. De gevolgen hiervan zijn te zien in zijn leven op aarde. Alvo­rens in te gaan op de unieke Persoon van Gods eniggeboren Zoon, zoals dit in de vier evangeliën te aanschouwen is, willen wij de aandacht richten op het leven van Jezus als Mens, geboren uit de maagd Maria.

Bij zijn geboorte had Maria kunnen zeggen, wat Adam van Eva zei: "Dit is nu been van mijn gebeente en vlees van mijn vlees" (Genensis 2:23). Als zij terugzien op Jezus' leven op aarde zijn de schrijvers van het Nieuwe Testament expliciet: "Daar nu de kinderen aan bloed en vlees deel hebben, heeft ook Hij op gelijke wijze daaraan deel gekregen" (Hebreeën 2: 14).

Er is nergens in de evangeliën enige suggestie dat men Jezus anders be­schouwde dan als een Mens. Zowel zijn discipelen als zijn vijanden schreven zijn wonderen toe aan bovennatuurlijke invloed. In zijn rede op de Pinksterdag beschreef Petrus Hem met de woorden: "Jezus, de Nazoreeër, een man, u van Godswege aangewezen door krachten, wonderen en tekenen, die God door Hem in uw midden verricht heeft" (Handelingen der apostelen 2:22). Hij gaf dezelfde verklaring van Jezus' wonderen in zijn toespraak in het huis van Cornelius: "want God [die Hem gezalfd had] was met Hem" (Handelingen der apostelen 10:38). Jezus maakte als jongen dezelfde ontwikkeling van lichaam en geest door als andere adolescenten. "En Jezus nam toe in wijsheid en grootte en genade bij God en mensen" (Lucas 2:52).

Na zijn vasten in de woestijn had Hij honger; na veel lopen was Hij ver­moeid. Zo uitgeput kon Hij zijn dat een hevige storm Hem niet uit zijn slaap wakker maakte. Na zijn geseling had Hij de kracht niet om de kruispaal te dragen. Bij zijn kruisiging kende Hij een intense dorst en verlangde een drank. Zijn aardse leven liep met pijn, ver­moeidheid, dood en begrafenis af.

In zijn zielsleven kende Jezus dezelfde emoties als alle andere mensen. Hij is verontwaardigd als de twaalven ouders willen verhinderen hun kinderen tot Hem te brengen; toornig als Hij ziet hoe geldgierigen een markt hebben gebracht in Gods heiligdom. Als Hij merkt hoe het volk te lijden heeft door gebrek aan goede leiders, en als een kudde zonder herders is, is Hij met ontferming bewogen. Hij kan verrast worden door het ongeloof van zijn vroegere dorpsgenoten in Nazareth en verbaasd als een heidense soldaat meer vertrouwen op zijn genezingskracht stelt dan zijn eigen volksgenoten. Het onbegrip van zijn discipelen stelt Hem telkens teleur en Israëls weigering Hem te erkennen als Heiland wekt in Hem bedroefdheid en Hij weent over
Jeruzalem. Hij stelt vragen om informa­tie te winnen: "Hoe lang is het al, dat dit hem overkomt?", "Hoeveel broden hebt gij?" Het enige dat in deze scala van menselijke emoties ontbreekt is berouw, het gevoel van spijt en schuld omdat Hij iets gezegd of gedaan zou hebben. In dit opzicht is Jezus uniek.

Vrij van schuld

Er waren weinigen die Jezus in de drukke en moeilijke dagen van zijn dienstbaarheid onder zijn volk zo goed kende als de man die Hij als voornaam­ste van zijn apostelen stelde. Vele jaren daarna ziet Petrus terug op Jezus' leven op aarde en stelt dit als voorbeeld bij uitnemendheid voor zijn lezers: "die geen zonde gedaan heeft en in wiens mond geen bedrog is gevonden; die, als Hij gescholden werd, niet terugschold en als Hij leed, niet dreigde" (I Petrus 2:22-23). De taal is ten dele aan een van Jesaja's Knechtprofetieën ontleend, maar de werkelijkheid van Jezus' zondeloosheid is levend in Petrus' herinnering. Hij had Jezus in confrontatie met zijn tegenstanders gezien, die Hem graag zouden hebben beschuldigd van de een of andere overtreding, en hadden Hem horen zeggen: "Wie van u overtuigt Mij van zonde?" (Johannes 8:46). De schrijvers van het Nieuwe Testament zetten Jezus' onschuld tegen de achtergrond van de vele verzoekingen die Hij heeft meegemaakt. "Want wij hebben geen hogepriester, die niet kan medevoelen met onze zwakheden, maar een, die in alle dingen op gelijke wijze als wij is verzocht geweest"; "Want doordat Hij zelf in verzoekingen geleden heeft, kan Hij hun, die verzocht worden, te hulp komen" (Hebreeën 4: 15; 2: 18).

De verzoekingen die Jezus tegen het einde van zijn vasten in de woestijn meemaakte, zijn ontstaan blijkbaar met het ontvangen bij zijn doop van de kracht van de Geest zonder mate. Welk mens is er die nooit in de verleiding zou komen zo'n kracht voor een onjuist doel te gebruiken? 'Macht corrumpeert; absolute macht corrumpeert absoluut.' In die tijd van toewij­ding en voorbereiding op zijn openbare dienst onder zijn volk heeft Jezus de wensen van zijn volk in overweging genomen, die Hem in verzoeking zouden brengen. Eens verweet Hij hun dat zij Hem volgden omdat Hij hen met brood had verzadigd. Zij trachtten Hem ook met geweld koning te maken, en vroegen ook een onmiskenbaar teken - "uit de hemel" - dat Hij Israëls Messias was. Het zijn dezelfde verzoekingen waarvoor de Israëlieten gedurende hun woestijnreis zijn bezweken en het is met een woord van zijn Vader uit het boek Deuteronomium dat Jezus alle drie de verzoekingen wist te overwinnen.

Evenals alle andere mensen kende Hij de verlangens en begeerten die het menselijk leven bepalen, die de drijf­veer van het leven zijn, zonder welke een mens apathisch en lusteloos zou zijn. Hieruit, leert Jacobus ons, ontstaat ook de zonde. Vandaar dat er van Je­zus staat geschreven: "Christus heeft Zichzelf niet behaagd" (Romeinen 15:3). Zijn roep: "Indien iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelf en neme zijn kruis op en volge Mij (Mattheus 16:24) geeft te kennen dat Hij Zichzelf  verloochend heeft, en voordat Hij Zich te Golgotha letterlijk liet kruisigen, zijn eigen wensen en verlangens genegeerd heeft.

Als de zaak anders was geweest, had Jezus zijn volmaakte overwinning niet op één lijn kunnen stellen met de onvolkomen overwinningen van zijn volgelingen, zeggende: "Wie overwint, hem zal Ik geven met Mij te zitten op mijn troon, gelijk ook Ik heb overwonnen en gezeten ben met mijn Vader op zijn troon" (Openbaring 3:21).

Waarom Jezus de overwinning heeft behaald terwijl geen enkel ander mens dit heeft kunnen doen, zal in deze studie nader bekeken worden. Maar er mag nu al vastgesteld worden dat verzoekingen, om reëel te zijn, onvermijdelijk de mogelijkheid van falen inhouden. In het geval van Jezus zal dit voor ons haast onmogelijk zijn, maar niet omdat zijn zondeloosheid reeds bij voorbaat vaststond. Wat voor verzoeking is dat, wanneer het onmogelijk is dat een mens faalt? Waar in dat geval is de spanning, de strijd en de aanvechting?

De Zoon des mensen

Wij gebruiken persoonsnamen om gemakkelijk een bepaald persoon aan te duiden. In Israël had een naam ook de functie iets van die persoon te vertellen. Jezus noemde Zichzelf "de Zoon des mensen" (=de zoon van een mens ). Dit komt in poëtisch parallellisme in de Schrift voor als een intensievere vorm van mens'. Bijvoorbeeld: "God is geen man dat Hij liegen zou; of een mensenkind, dat Hij berouw zou hebben" (Numerieken 23: 19); "Wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt, en het mensenkind, dat Gij naar Hem omziet?"(Psalm 8) Jezus dan, zoals sommigen hebben gedacht, de naam "Zoon des mensen" gekozen om aan te geven dat Hij door en door Mens is, en zijn verbondenheid met andere mensen te benadrukken? Een betere verklaring is dat Hij de naam ontleend heeft aan Daniëls nachtgezicht, waar hij een mensenzoon - zag, die van de aarde tot God in de hemel werd geleid om van Hem regeringsmacht over alle mensen te ontvangen.

Toch is deze heerschappij geworteld in Jezus' Menszijn. Bij de schepping had God gezegd: "Laat Ons mensen maken naar ons beeld, als onze gelijkenis, opdat zij heersen ... over de gehele aarde" (Genesis 1:26-27). David overpeinst deze woorden als hij onder de uitgestrekte nachthemel met zijn ontelbare lichtpunten staat en met bewondering denkt aan de verheven taak die God de mens heeft gegeven door al zijn schepsels op aarde onder zijn toezicht te plaatsen. "Gij doet hem heersen over de werken uwer handen, alles hebt Gij onder zijn voeten gelegd" (Psalm 8:7).

De apostelen en de schrijver van deze brief aan de Hebreeën zien in deze woorden een profetie van de heerschappij van Christus en de zijnen over "de toekomende wereld": "Want Hij moet als koning heersen, totdat Hij al zijn vijanden onder zijn voeten gelegd heeft .. alles heeft Hij aan zijn voeten onderworpen" (Hebreeën 2:5-9; 1 Corinthiërs 15:25-27). Zo beschouwd is Jezus' koningschap geworteld in zijn Menszijn en dit wilde Hij aangeven door Zich "de Zoon des mensen" te noemen. _


Vervolg > Jezus van Nazareth #3 De Zoon van God

 - Met de Bijbel in de hand

++

vindt ook om te lezen

Een plaats voor een vreemdeling en een vluchteling
Een Groots Geschenk om te herinneren
Een man die de geschiedenis van het mensdom veranderde
Het begin van Jezus #2 Aller Begin
Het begin van Jezus #3 Voorgaande Tijden
Het begin van Jezus #6 Beloften van innerlijke zegeningen
Het begin van Jezus #7 Een Nieuwe Adam, zoon van Abraham
Het begin van Jezus #8 Beloofde Gezalfde zoon van God
Het begin van Jezus #13 Een te komen mens
Jezus van Nazareth #1 Jezus' geboorte
Jezus van Nazareth #3 De Zoon van God
Jezus van Nazareth #4 Die geen zonde gedaan heeft
Jezus van Nazareth #5 Zijn Unieke persoonlijkheid
Jezus van Nazareth #6 Zijn unieke macht
Jezus van Nazareth #7 Zijn Leven van gebed
De Knecht des Heren #1 De Bevrijder
De Knecht des Heren #2 Gods zwaard en pijl
De Knecht des Heren #3 De Gewillige leerling
De Knecht des Heren #4 De Verlosser
De Knecht des Heren #5 De Gezalfde gezant
Wereld waarheen #1 Terug naar Egypte
Dienaar van zijn Vader
De Leidsman van geloof
Zalving van Christus als profetische repetitie van de begrafenisrituelen
Zoenoffer
Niemand heeft zulk een grote liefde als hij die zij leven gaf voor zijn vrienden
Jezus moest sterven
Jezus stervensdag
Achtergelaten aan een paal tot in de dood
Waarom vast houden aan het kruisbeeld
Kruisen en Iconen stukslaan
Zweeds theoloog vindt in historische geschriften dat Jezus niet aan een kruis stierf
Indien God Zijn eigen wil niet heeft
Een Messias om te Sterven
Vergieten van Bloed, een Oud en een Nieuw Verbond
Jezus drie dagen in de hel
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #2 Te Doen
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #3 Zoals Jezus
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #5 Verblijven in Christus
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #6 Samenhoren
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #7 Adverteren
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #8 Omgang met Leerstellingen
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #9 Omgang met anderen
Christus kennen is zin geven aan het leven
Niet gebonden door labels maar vrij in Christus
Ongelovige Thomassen, Jezus en zijn God
Hermeneutiek om uit te dragen #8 Tegenspraak
Filippenzen 1 – 2
Gnostiek, Judas evangelie, bijbelonderricht, zoon van God
Want het is geen leeg woord
Mogelijkheid tot leven

Thursday 29 January 2009

Jezus van Nazareth #1 Jezus Geboorte


Jezus van Nazareth

I. ZIJN GEBOORTE

DAVID verzocht de Here een huis voor Hem te Jeruzalem te mogen bouwen, een duurzaam heiligdom om de plaats in te nemen van de tabernakel in Gibeon. Gods antwoord was dat Hij zelf van plan was een 'huis' voor David te bouwen, een koninklijke dynastie die nooit ten einde zou komen. Deze koninklijke lijn zou uitlopen op een Koning die in eeuwigheid zou regeren en dus geen opvolger zou heb­ben. Met het oog op zijn komst zei God: "Ik zal hem tot Vader zijn, en Hij zal Mij tot Zoon zijn" (2 Samuel 7: 14).
Deze woorden zijn in eerste instan­tie en in beperkte zin toegepast op Davids zoon Salomo, maar het Nieuwe Testament ziet hierin de belofte van de eniggeboren Zoon van God. "Immers, tot wie der engelen heeft Hij ooit gezegd: Mijn Zoon zijt Gij; Ik heb u heden verwekt? En wederom: Ik zal Hem tot Vader zijn, en Hij zal Mij tot Zoon zijn" (Hebreeën 1:5).

Een door God gegeven teken

In tegenstelling met de wisselende dy­nastieën in het noordelijke rijk van Is­raël stamden alle koningen die in Jeru­zalem over het zuidelijke rijk van Juda regeerden uit het geslacht van David. In de tijd van de profeet Jesaja beraam­den de rijken van Syrië en Israël een gezamenlijke aanval op Jeruzalem met de bedoeling koning Achaz af te zetten en een andere koning aan te stellen. Dit zou Gods belofte aan David te niet hebben gedaan, vandaar de verzeke­ring die Jesaja, namens de Here, heeft gegeven: "Het zal niet bestaan en het zal niet geschieden" (Jesaja 7: 7). De Here wilde een teken van zijn verijdelen van de beraamde aanval aan Achaz geven, "diep in het dodenrijk of boven in den hoge", maar toen hij weigerde zei Jesaja: "Daarom zal de Here zelf u [het huis van David] een teken geven: Zie, de maagd zal zwanger worden en een zoon baren; en zij zal hem de naam Immanuël geven" (v. 14).
De belofte houdt de verzekering in van de bestendigheid van Davids troon door de wonderbaarlijke geboorte van de koning. Dat deze koning de eeuwig­levende Messias zou zijn blijkt uit de voortzetting van Jesaja's profetie, waar hij eerst de vreugde voorziet die zijn geboorte zal brengen en in het vervolg zijn rechtvaardige heerschappij beschrijft. "Want een Kind is ons gebo­ren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij rust op zijn schouder ... Groot zal de heerschappij zijn en ein­deloos de vrede op de troon van David en over zijn koninkrijk" (Jesaja 9). "En er zal een rijsje voortkomen uit de tronk van Isaï" (Jesaja 11:1). De wonderbaarlij­ke geboorte sluit zich aan bij de belofte aan David van een Koning met een bij­zondere afkomst: "Ik zal Hem tot Va­der zijn, en Hij zal Mij tot Zoon zijn."
Het woord dat de moeder be­schrijft, alma, komt slechts negen keer in de Schrift voor. In geen van deze voorvallen blijkt dat een getrouwde vrouw wordt bedoeld, terwijl in som­mige gevallen het om een meisje gaat die waarschijnlijk niet getrouwd is (Mirjam, de zuster van Mozes, bijvoor­beeld in Exodus 2:8) en dit is zeker het geval met Rebekka. Er is een ander woord dat soms als maagd wordt ver­taald, maar dat toch verduidelijking door een toevoeging nodig heeft. De knecht van Abraham, die een geschikte vrouw voor Isaäk moest vinden, zag Rebekka naar de waterbron komen. "En het meisje was zeer schoon van uiterlijk, een maagd (betla), met wie geen man gemeenschap had gehad" (Gen. 24: 16). Maar alma heeft geen nadere bevestiging van maagdelijkheid nodig, zoals blijkt uit ditzelfde verhaal: "laat het nu zo zijn, dat de maagd (alma), die naar buiten komt om te put­ten ... de vrouw zal zijn, die de HERE voor de zoon van mijn heer bestemd heeft" (v.43-44).

De vervulling van de belofte

Mattheüs vertelt ons in zijn evangelie hoe de engel van de Here aan jozef verscheen, toen hij van zins was van zijn verloofde te scheiden omdat zij reeds zwanger was. De engel zei: "Jozef, zoon van David, schroom niet Maria, uw vrouw. tot u te nemen, want wat in haar verwekt is, is uit de heilige Geest" (Mattheus 1:20). Mattheüs voegt aan deze mededeling de verklaring toe dat dit de vervulling was van Gods woord door zijn profeet Jesaja: "Dit alles is geschied, opdat vervuld zou worden hetgeen de Here door de profeet gesproken heeft, toen hij zei­de: Zie, de maagd zal zwanger worden en een zoon baren" (v.22).
Terwijl het evangelie naar Mattheüs de aandacht op jozef vestigt, vertelt Lucas hoe Gods engel tot Maria in Nazareth kwam. Zij begreep uit zijn boodschap niet alleen dat haar het grote voorrecht was geschonken, moeder van de beloofde Messias van Israël te worden, maar ook dat zij zwanger zou worden vóórdat zij met jozef ging trouwen. In antwoord op haar vraag van verbazing - "Hoe zal dat geschieden, daar ik geen omgang met een man heb?" -zei Gabriël: "De heilige Geest zal over u komen en de kracht des Allerhoogsten zal u over­schaduwen; daarom zal ook het heilige, dat verwekt wordt, Zoon Gods genoemd worden" (Lucas 1:35).
Deze woorden geven Gods verkla­ring voor het ontstaan van zijn eniggeboren Zoon aan. Terecht heeft Paulus op deze gebeurtenis de profetische woorden van Psalm 2 toegepast: "En wij verkondigen u, dat God de belofte, die aan de vaderen geschied is, aan ons, hun kinderen, vervuld heeft door Jezus op te wekken, gelijk in de twee­de psalm staat: Mijn Zoon zijt Gij; Ik heb U heden verwekt" (Handelingen 13:34). "Opwekken" heeft hier, gelijk bijvoor­beeld eerder in dit boek - "Een profeet gelijk mij zal God u uit uw broe­ders doen opstaan" (Handelingen 7:37) - de betekenis van: in leven roepen.

Het getuigenis van Marcus

Marcus begint zijn evangelie met het verschijnen van Johannes de Doper en Jezus' optreden in Galilea na zijn doop en verzoeking in de woestijn. Om hieruit te concluderen, zoals velen hebben gedaan, dat hij van Jezus' maagdelijke geboorte niets wist, is uiterst onredelijk. Wie zou uit zijn verslag hebben geweten bijvoorbeeld dat Jezus vóór zijn optreden in Galilea bezig was geweest in Judea, waar Hij tenminste zes van de discipelen die Hij ook later geroepen heeft in zijn dienst had, en die Hij de taak gaf van het dopen van bekeerlingen, evenals Johan­nes de Doper elders deed?
Volgens sommige belangrijke hand­schriften begon Marcus zijn evangelie met de woorden: "Begin van het Evangelie van Jezus Christus, de Zoon van God." Zelfs als deze laatste woorden niet authentiek zijn is dit wat Jezus in zijn zelfgetuigenis bij zijn verhoor zegt. "Wederom ondervroeg de hogepriester Hem en zeide tot Hem: Zijt Gij de Christus, de Zoon van de Gezegende? En Jezus zeide: Ik ben het" (Marcus 14:62).
Bovendien vindt Marcus ruimte in zijn korte verslag voor de vraag over de Messias die Jezus aan de schriftgeleerden stelde, maar die zij niet heb­ben kunnen beantwoorden: "Hoe zeggen de schriftgeleerden, dat de Christus een zoon van David is? David zelf heeft door de Heilige Geest ge­zegd: De Here heeft gezegd tot mijn Here: Zet U aan mijn rechterhand, totdat Ik uw vijanden onder uw voeten gelegd heb. David zelf noemt Hem Here, en hoe kan Hij dan zijn Zoon zijn?" (Marcus 12:35-37). De verklaring van dit hoogst ongebruikelijke bewijs van eerbied is uiteraard dat de Messias inderdaad de Zoon van David is, doordat Hij uit zijn koninklijke geslacht geboren is, maar dat Hij ook de Zoon van God is, getuige de profetische woorden in een andere psalm van David: "Mijn Zoon zijt Gij; Ik heb U heden verwekt" (Psalm 2:7).

Het getuigenis van Johannes

 Tegen het einde van zijn evangelie verklaart de apostel Johannes waarom hij zijn boek geschreven heeft. "Jezus heeft nog wel vele andere tekenen voor de ogen zijner discipelen gedaan, die niet beschreven zijn in dit boek, maar deze zijn geschreven opdat gij gelooft, dat Jezus is de Christus, de Zoon van God, en opdat gij, gelovende, het leven hebt in zijn naam" (Johannes 20: 30-31). In plaats van de historische omstandigheden van Gods verwekking van zijn Zoon in de maagd Maria, vertelt hij het uiterst diepgaande gevolg hiervan met de woorden: "Het Woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond en wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als van de eniggeborene des Vaders, vol van genade en waarheid ... Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, die aan de boezem des Vaders is, die heeft Hem doen kennen" (Johannes 1: 14).
Met deze gebeurtenis brengt Johannes de inleiding van zijn evangelie tot het hoogtepunt van een historisch proces van Gods zelfopenbaring. Door het woord van de Here zijn alle dingen gemaakt: "Hij sprak en het was er, Hij gebood en het stond er" (Psalm 33:9). Datzelfde woord, door de profeten gesproken, werd licht en leven voor mensen. Maar de wereld heeft het verwerpelijk gevonden God te erkennen (Romeinen 1: 18 e.v.). God heeft dan zijn woord door zijn profeten aan Israël gezonden, maar ook zijn eigen volk, met uitzondering van een rest, heeft zijn woord verworpen. Ten slotte is zijn levengevende, lichtbrengende woord in zijn eniggeboren Zoon belichaamd. De woorden impliceren wat in Mattheüs en Lucas expliciet wordt verhaald:
Gods verwekking van zijn Zoon door de maagd Maria.

Het getuigenis van Paulus

In zijn inleiding op zijn brief aan de Ro­meinen vestigt Paulus de aandacht op de unieke oorsprong van Christus: "aangaande zijn Zoon, gesproten uit het geslacht van David naar het vlees, naar de geest der heiligheid door zijn opstanding verklaard Gods Zoon te zijn in kracht, Jezus Christus onze Here" (Romeinen I :3-4). De uitdrukking "de geest der heiligheid" in deze samen­hang kan opgevat worden als de Geest, die heilig is", d.w.z. de Heilige Geest. Er is geen suggestie dat Christus de Zoon van God is geworden door zijn opstanding. Na zijn opstanding zei Jezus: "Mij is gegeven alle macht in he­mel en op aarde" (Mattheus 28: 18). Zoals Paulus elders schrijft is Christus' ver­hoging en verheerlijking het gevolg van zijn gehoorzaamheid zelfs tot de kruis­dood (Filipenzen 2:9). De woorden: "gespro­ten uit het geslacht van David naar het vlees" vinden een parallel in de brief aan de Galaten: "geboren uit een vrouw, geboren onder de wet".

 Waarom de twijfels?

Waarom hebben vele christenen, die gewoonlijk bereid zijn het getuigenis van de Schrift te aanvaarden, twijfels over de historiciteit van de maagdelijke geboorte? Dat de plaatsen waar deze expliciet wordt vermeld weinig zijn is geen reden voor onzekerheid. Ware het niet voor de misbruiken in de gemeente te Corinthe, wat voor be­wijs zouden we hebben dat het Paulus' gewoonte was in de gemeenten de regelmatige viering van het Avondmaal te regelen? We hebben onze kennis van de omstandigheden van Jezus' he­melvaart alleen aan Lucas te danken. Maar wat hij hierover vertelt is impli­ciet in het evangelie. Gelovigen wisten dat Christus, die gezeten is aan de rechterhand van de Vader in de hemel, vroeger op aarde onder zijn volk had geleefd. Ook als zij niet zouden weten van de omstandigheden, dat Jezus veertig dagen na zijn opstanding bij zijn afscheid van zijn discipelen in een wolk vanaf de Olijfberg opgenomen werd, toch geloofden ze stellig in het feit van Christus' hemelvaart. 
Zo is het ook met Christus' wonderbaarlijke geboorte. De vroege gemeente geloofde in Hem als een Mens van vlees en bloed, onderhevig aan verzoeking en die gestorven is. Ter­zelfder tijd geloofden ze in Hem als de eniggeboren Zoon van God, die nooit gezondigd heeft. Het woord 'enigge­boren' gaf te kennen dat zijn oor­sprong uniek was, en niet te vergelij­ken met de geestelijke wedergeboorte van andere kinderen van God. Zij aanvaardden het impliciete feit van zijn hemelse oorsprong met overtuiging, zelfs als zij uit overwegingen van eer­bied de unieke ervaring van Maria niet van de daken afkondigden.
Vervolg > Jezus van Nazareth #2 De zoon van Maria
- Met de Bijbel in de hand

++

Vindt ook te lezen

Een plaats voor een vreemdeling en een vluchteling
Een Groots Geschenk om te herinneren
Een man die de geschiedenis van het mensdom veranderde
Het begin van Jezus #2 Aller Begin
Het begin van Jezus #3 Voorgaande Tijden
Het begin van Jezus #6 Beloften van innerlijke zegeningen
Het begin van Jezus #7 Een Nieuwe Adam, zoon van Abraham
Het begin van Jezus #8 Beloofde Gezalfde zoon van God
Het begin van Jezus #13 Een te komen mens
Jezus van Nazareth #1 Jezus' geboorte
Jezus van Nazareth #2 De zoon van Maria
Jezus van Nazareth #3 De Zoon van God
Jezus van Nazareth #4 Die geen zonde gedaan heeft
Jezus van Nazareth #5 Zijn Unieke persoonlijkheid
Jezus van Nazareth #6 Zijn unieke macht
Jezus van Nazareth #7 Zijn Leven van gebed
De Knecht des Heren #1 De Bevrijder
De Knecht des Heren #2 Gods zwaard en pijl
De Knecht des Heren #3 De Gewillige leerling
De Knecht des Heren #4 De Verlosser
De Knecht des Heren #5 De Gezalfde gezant
Wereld waarheen #1 Terug naar Egypte
Dienaar van zijn Vader
De Leidsman van geloof
Zalving van Christus als profetische repetitie van de begrafenisrituelen
Zoenoffer
Niemand heeft zulk een grote liefde als hij die zij leven gaf voor zijn vrienden
Jezus moest sterven
Jezus stervensdag
Achtergelaten aan een paal tot in de dood
Waarom vast houden aan het kruisbeeld
Kruisen en Iconen stukslaan
Zweeds theoloog vindt in historische geschriften dat Jezus niet aan een kruis stierf
Indien God Zijn eigen wil niet heeft
Een Messias om te Sterven
Vergieten van Bloed, een Oud en een Nieuw Verbond
Jezus drie dagen in de hel
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #2 Te Doen
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #3 Zoals Jezus
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #5 Verblijven in Christus
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #6 Samenhoren
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #7 Adverteren
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #8 Omgang met Leerstellingen
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #9 Omgang met anderen
Christus kennen is zin geven aan het leven
Niet gebonden door labels maar vrij in Christus
Ongelovige Thomassen, Jezus en zijn God
Hermeneutiek om uit te dragen #8 Tegenspraak
Filippenzen 1 – 2
Gnostiek, Judas evangelie, bijbelonderricht, zoon van God
Want het is geen leeg woord
Mogelijkheid tot leven