Showing posts with label verzoeking. Show all posts
Showing posts with label verzoeking. Show all posts

Friday 12 March 2010

A love not exempting us from trials


"God's love for us is not a love that always exempts us from trials,
but rather, a love that sees us through trials."
- Anonymous

“If we open our heart for the love of God
we  get more ‘breathing space’
and more easily can we aim ourselves  to the will of God.”
 - Marcus Ampe

“The love of God is an one of the largest realities in the universe
A pillar on which the hope of the world rests.
But it is also a personal intimate matter.

God does not love races, he loves people.
He does not love masses, but people.
- A. W. Tozer

"Not only so, but we also rejoice in our sufferings,
because we know that suffering produces perseverance;
perseverance, character;
and character, hope.
And hope does not disappoint us,
because God has poured out his love into our hearts …"
Romans 5:3-5

God, our maker, give that we can be formed for the  good by You.
Give us your fatherly love and lead us not in temptation
but release us of angriness and evil
and give that we can share your love with others.

Dutch version / Nederlandstalige versie > Een liefde die ons niet vrijstelt van verzoeking

Enhanced by Zemanta

Een liefde die ons niet vrijstelt van verzoeking


„De liefde van de God voor ons is geen liefde die ons altijd van proeven vrijstelt,
maar eerder, een liefde die ons door proeven ziet.“
 - Anoniem

“Als wij ons hart open stellen voor de liefde van God
krijgen wij meer ademruimte
en kunnen wij ons makkelijker richten naar de wil van God.”
 - Marcus Ampe

"De liefde van God is één van de grootste realiteiten in het universum
Een pilaar waarop de hoop van de wereld rust.
Maar het is ook een persoonlijke intieme zaak.

God houdt niet van volken, Hij houdt van mensen.
Hij houdt niet van massa's, maar van de mens."
- A. W. Tozer

„Niet alleen zo, maar wij verheugen ons ook in ons lijden,
omdat wij weten dat het lijden volharding veroorzaakt;
volharding, karakter;
en karakter, hoop.
En de hoop stelt ons niet teleur, omdat de God zijn liefde in onze harten heeft uitgegoten … „
Romeinen 5:3 – 5

God onze Maker, geef dat wij ten goede door U gevormd mogen worden.
Geef ons Uw vaderlijke liefde en leid ons niet in bekoring
maar verlos ons van het kwade
en geef dat wij Uw liefde met anderen kunnen delen.

Engelse versie / English version > A love not exempting us from trials

Saturday 7 February 2009

Jezus van Nazareth #4 Die geen zonde gedaan heeft

4. DIE GEEN ZONDE GEDAAN HEEFT


O

P twaalfjarige leeftijd ging Jezus met Jozef en Maria van hun dorp Nazareth in Galilea naar Jeruzalem. Het doel van deze reis was het Pascha te vieren, het jaarlijkse feest om Israëls verlossing uit hun slavenleven in Egypte te herdenken. Voor Jezus was deze gelegenheid wellicht zijn Bar Mizvah, al was de gebruikelijke leeftijd blijkbaar dertien jaar. Hij zou dan formeel het juk van de wet van Mozes op zich nemen, tezamen met de verplichtingen en privileges van een meerderjarige Israëliet, en zou beschouwd worden als lid van de joodse gemeenschap.

Het lijkt ons waarschijnlijk dat vóór dit bezoek naar Jeruzalem Jozef en Maria Jezus op de hoogte hadden ge­bracht van de wonderbaarlijke omstan­digheden van zijn geboorte. Zij zouden Hem hebben verteld wat de engel Ga­briël van Hem had gezegd: "Deze zal groot zijn en Zoon des Allerhoogsten genoemd worden" (Lucas 1:32).

Wat wij met zekerheid kunnen constateren is dat Hij, zelfs op die jeugdige leeftijd, een sterk besef had dat Hij Gods Zoon was. In tegenstelling tot velen, ook jozef en Maria, die de reis huiswaarts op de derde dag van de week zijn begonnen, bleef hij achter, om in de tempel te kunnen profiteren van de uitleg van de Schrift die de le­den van de joodse Raad gewoon waren op het terras van de tempel van's

morgens vroeg tot de tijd van het avond offer te geven. Wanneer jozef en Maria na drie dagen tevergeefs te hebben gezocht Hem daar ontdekken, blijkt uit zijn antwoord op hun verwijt, dat Hij veel met hen over zijn bijzondere verantwoordelijkheid reeds had ge­sproken en op hun begrip rekende:

"Wist gij niet, dat Ik bezig moet zijn met de dingen mijns Vaders" (Lucas 2).

Jezus' verblijf in Jeruzalem getuigt niet alleen van zijn besef van zijn unie­ke zoonschap, maar geeft ook blijk van zijn edele gezindheid. Zelfs toen al was Hij zich bewust van een zeer bijzondere verantwoordelijkheid en levensdoel. Een profetische psalm had lang van tevoren van zijn levensmotivatie ge­tuigd: "Toen zeide Ik: hier ben Ik- in de boekrol staat van Mij geschreven om uw wil, 0 God, te doen" (Hebreeën 10:7; Psalm 40:8-9). De tijd kwam dat Hij het inzicht had, dat Hij door zijn ge­hoorzaamheid volmaakt zou worden en door zijn volmaaktheid behoudenis zou brengen voor al Gods kinderen.

In alles onberispelijk

Jezus is zijn levensdoel trouw gebleven tot de dood toe en stierf geheel en al vrij van zonde. Hij zei eens, met het oog op Zichzelf: "wie de eer zoekt van zijn zender, die is waar en er is geen onrecht in hem" (Johannes 7: 18). In een poging de vijandig gezinde joden te Jeruzalem te doen erkennen dat hun berispingen onjuist waren, zei Hij:

"Wie van u overtuigt Mij van zonde?" (Johannes 8:46). Paulus beschrijft de Here als: "Hem, die geen zonde gekend heeft" (2 Corinthiërs 5:21). Petrus die jarenlang in Jezus' gezelschap dagelijks had geleefd sprak van Hem als "een onberispelijk en vlekkeloos lam" (1 Petrus 1: 19), "die geen zonde gedaan heeft" (2:22). Vooral de schrijver van de brief aan de Hebreeën legt nadruk op Jezus' volkomen onschuld: "een, die in alle dingen op gelijke wijze als wij is verzocht geweest, doch zonder te zondigen" (4: 15), "heilig, zonder schuld of smet" (7:26), "die een smetteloos offer aan God gebracht heeft" (9: 14).

Verzocht als alle anderen

Jezus' onschuld ontleent haar diepgaande betekenis aan het feit dat Hij, evenals alle anderen, onderhevig was aan verzoeking. Als er geen strijd was, was er ook geen overwinning. Wat Hij te Golgotha opofferde was een lichaam waarin Hij door aanvechtingen en verzoekingen heen volmaaktheid van karakter had bereikt.

De schrijver van de brief aan de Hebreeën spoort zijn lezers aan hun zonde te belijden met de woorden:

"Want wij hebben geen hogepriester, die niet kan medevoelen met onze zwakheden, maar een, die in alle dingen op gelijke wijze als wij is verzocht geweest, doch zonder te zondigen" (Hebreeën 4: 15). In de evangeliën zijn er slechts enkele gevallen vermeld waarin Jezus in verzoeking kwam. Deze verklaring in de brief aan de Hebreeën geeft te kennen dat er veel meer gevallen waren waarover wij niets weten.

Niet alleen kende Jezus, evenals wij, de strijd tussen zijn verlangens en zijn verantwoordelijkheid aan zijn Vader, maar het verzoekingsproces was identiek als dat waarmee wij te kampen hebben: "is verzocht op gelijke wijze". De wijze waarop wij in verzoeking komen heeft Jacobus aldus vastgesteld:

"Want God kan door het kwade niet verzocht worden en Hijzelf brengt ook niemand in verzoeking. Maar zo vaak iemand verzocht wordt, komt dit voort uit de zuiging en verlokking zijner eigen begeerte" (Jacobus I: 14-15). Jacobus voegt hieraan toe wat maar al te vaak het gevolg van dit verzoekingsproces is, maar in het geval van Jezus nooit:

"Daarna, als die begeerte bevrucht is [door de instemming van de wil], baart zij zonde." De zonde ligt niet in de menselijke verlangens, die deel uitma­ken van ons geschapen wezen, maar in de instemming van de wil met de ge­dachte die onder de invloed van de verlangens in het hoofd opkomt.

Alhoewel het getuigenis van de Schrift geen ruimte biedt voor misver­stand, kunnen velen het feit dat Jezus telkens in verzoeking kwam moeilijk aanvaarden. Hoe zouden gedachten in de Zoon van God opkomen die Hij moest verwerpen? Vandaar dat een nadere analyse van het driedelige ver­zoekingsproces misschien verhelde­rend kan zijn.

Zoals alle andere mensen had jezus zijn eigen wil, het vermogen bewust te streven naar een door Hem gekozen doel, zijn kracht en vermogen in te zetten om zijn levensideaal te berei­ken. En omdat Hij Mens was, is defunctie van zijn wil te beschouwen als een deel van het hele complex van gevoelens en denkbeelden die de mens kenmerken. Evenals met alle andere mensen komt zijn wil onder druk te staan vanwege de drang van zijn emoties, verlokkelijk gemaakt door de voorstellingen die zij voortbrengen.

De driftinstantie

In iedere mens bevindt zich de driftin­stantie, die de drijfveer is van zijn leven en de krachtbron van zijn denken en activiteit. Zonder deze zou een mens passief zijn en het onbewogen bestaan van een planteleven leiden. Zonder nu een psychologische verklaring te ge­ven, is het voldoende een aantal ter­men te noemen die in de beschrijving van de driftinstantie thuishoren, som­mige meer geladen dan andere, zonder in te gaan op een nauwkeurige analyse of beschrijving hiervan: levensdrang, verlangens, impulsen, behoeften, be­geerten, lusten, roerselen, gevoelens, emoties, enz. Deze krachten maken deel uit van ons menszijn, zoals God dit geschapen heeft. In zichzelf zijn ze amoreel.

Het hart

Het hart is in de Bijbel niet zozeer de zetel van de gevoelens als de plaats van gedachten en voorstellingen. Uit de drang van de driftinstantie worden in het hart allerlei voorstellingen aan het bewustzijn gepresenteerd, voorstellin­gen die we met een tweede reeks ter­men kunnen typeren als: gedachten, ideeën, verbeelding, denkbeelden, overleggingen, redenaties, beelden, fantasieën, illusies, enz. De wereld in de tijd van Noach wordt aldus be­schreven: "al wat de overleggingen van zijn hart voortbrachten was te allen tijde slechts boos". Uitdrukkingen als de overleggingen of de gedachten van het hart komen veelvuldig voor.

De beslissingsinstantie

Het zijn deze voorstellingen, gedachten, beelden, enz. die vanuit het drift­complex voortdurend in het hart stro­men, die door de beslissingsinstantie of wil worden behandeld en wel met instemming, afkeuring of uitstel.

Dit zijn de drie schakels van het proces dat voortdurend in het bewuste leven van een mens werkzaam is en waaruit verzoekingen van allerlei aard ontstaan. Ieder mens zal meer dan genoeg persoonlijke ervaringen hiervan hebben en in de Bijbel worden belang­rijke gevallen vermeld. Bewogen door de natuurlijke drang iets beters voor haarzelf te ontvangen, vindt Eva de gedachte dat zij door de vrucht van de boom te eten kennis van goed en kwaad zou bemachtigen, zo aanlokke­lijk dat zij de beslissing neemt van de verboden vrucht te eten. Onder de drang van zijn sexuele driften, aangewakkerd door het zien van een ongeklede vrouw, springt in David de gedachte op haar tot het paleis uit te nodigen. Zijn schuld ligt niet in zijn sexuele impulsen, want deze maken deel uit van zijn door God geschapen natuur, noch in de voorstelling die ogenblikkelijk onder de invloed daarvan in hem opkomt en die hij niet had kunnen voorkomen, maar in zijn wilsbeslissing. In plaats van gehoorzaam te zijn aan Gods wet bezwijkt hij voor zijn door lust doordrongen idee. Op deze wijze heeft hij een ernstige overtreding begaan. En zo is de zonde altijd ont­staan. Want de zonde ligt niet in de driftinstantie noch in de velerlei denk­beelden die onder de drang daar van zich in het bewustzijn presenteren, doch in het koesteren van de gedachte en het omzetten daarvan in woorden of daden, tegen Gods geboden in. Wel is het uiteraard zo dat de gezindheid en het karakter van een mens een sterke invloed heeft op wat voor gedachten er in zijn bewustzijn opkomen.

Jezus verzocht in de woestijn

Bij zijn doop door Johannes de Doper ontving Jezus de kracht van de Heilige Geest. Onder de invloed hiervan heeft Hij als een profeet Gods boodschap aan zijn volksgenoten gebracht en vele ziekten genezen. Na veertig dagen vasten wil Hij voedsel. Ineens presen­teert deze drang om te eten de voor­stelling in zijn hart: Je hebt nu bovennatuurlijke kracht om van deze als broodjes uitziende bruine stenen op de grond echte broodjes te maken. Noch in het eerste stadium van dit verzoekingsproces (zijn eetlust), noch in het tweede [de gedachte die vanwege zijn eetlust in Hem opkomt] treft Jezus enige blaam. Zonde ligt in het instemmen met wat in het hart wordt voorgesteld, en dat is wat Jezus juist niet doet. De kracht die Hij ter beschikking heeft is immers niet voor Hemzelf bedoeld maar voor anderen.

Zo is het ook met de tweede verzoeking, zijn verlangen zijn volk te overtuigen dat Hij Israëls Messias was. De profeet Maleachi had zijn komst voorzegd met de woorden: "plotseling zal tot zijn tempel komen de Here, die gij zoekt" (Maleachi 3: 1). Ineens ziet Jezus Zichzelf op het dak van de tempel staan, terwijl de hof beneden vol is met feestgangers die naar Hem toekijken. Wat een indruk zou er op hen gemaakt worden als Hij daarvanaf zou springen en door beschermende engelen van de dood gered zou worden! Maar ook het geven van zo' n bovenaards teken zou in strijd zijn met Gods gebod: "Gij zult de Here, uw God, niet verzoeken." Niet door het denkbeeld dat spontaan in zijn bewustzijn opkomt maar door daaraan toe te geven, zou zonde zijn ontstaan.

Ditzelfde geldt ook voor de derde verzoeking. Dat er geen berg op aarde is waarvan men al de koninkrijken der wereld kan zien, evenmin de bekoring hun alleenheerser te zijn, ligt voor de hand. Vanzelfsprekend is ook dat God en niemand anders in staat is Hem die koninkrijken te geven. Maar wat de onderliggende motivatie ook mocht zijn voor de gedachte, Wereldkoning te worden, Jezus wist dat zijn weg naar universele soevereiniteit via Golgotha en zijn kruisdood lag.

Jezus had zijn eigen wil en heeft in volkomen onderdanigheid die ver­loochend zodat de wil van zijn Vader altijd de overhand zou hebben. Het leren van volkomen gehoorzaamheid was zijn levensdoel. "Want Ik ben van de hemel nedergedaald, niet om mijn wil te doen, maar de wil van Hem, die Mij gezonden heeft" (Johannes 6:38). Hoe Hij kon slagen terwijl alle andere dienaars van God gefaald hebben, zullen we nader onderzoeken. -



Voorgaande > Jezus van Nazareth #3 De Zoon van God

Vervolg > Jezus van Nazareth #5 Zijn unieke persoonlijkheid

 

Met de Bijbel in de hand

Thursday 5 February 2009

Jezus van Nazareth #2 De zoon van Maria

voorgaand Jezus van Nazareth #1 Jezus Geboorte
A
LS gevolg van zijn unieke geboorte had Jezus de maagd Maria als moeder en de Schepper van hemel en aarde als Vader. De gevolgen hiervan zijn te zien in zijn leven op aarde. Alvo­rens in te gaan op de unieke Persoon van Gods eniggeboren Zoon, zoals dit in de vier evangeliën te aanschouwen is, willen wij de aandacht richten op het leven van Jezus als Mens, geboren uit de maagd Maria.

Bij zijn geboorte had Maria kunnen zeggen, wat Adam van Eva zei: "Dit is nu been van mijn gebeente en vlees van mijn vlees" (Genensis 2:23). Als zij terugzien op Jezus' leven op aarde zijn de schrijvers van het Nieuwe Testament expliciet: "Daar nu de kinderen aan bloed en vlees deel hebben, heeft ook Hij op gelijke wijze daaraan deel gekregen" (Hebreeën 2: 14).

Er is nergens in de evangeliën enige suggestie dat men Jezus anders be­schouwde dan als een Mens. Zowel zijn discipelen als zijn vijanden schreven zijn wonderen toe aan bovennatuurlijke invloed. In zijn rede op de Pinksterdag beschreef Petrus Hem met de woorden: "Jezus, de Nazoreeër, een man, u van Godswege aangewezen door krachten, wonderen en tekenen, die God door Hem in uw midden verricht heeft" (Handelingen der apostelen 2:22). Hij gaf dezelfde verklaring van Jezus' wonderen in zijn toespraak in het huis van Cornelius: "want God [die Hem gezalfd had] was met Hem" (Handelingen der apostelen 10:38). Jezus maakte als jongen dezelfde ontwikkeling van lichaam en geest door als andere adolescenten. "En Jezus nam toe in wijsheid en grootte en genade bij God en mensen" (Lucas 2:52).

Na zijn vasten in de woestijn had Hij honger; na veel lopen was Hij ver­moeid. Zo uitgeput kon Hij zijn dat een hevige storm Hem niet uit zijn slaap wakker maakte. Na zijn geseling had Hij de kracht niet om de kruispaal te dragen. Bij zijn kruisiging kende Hij een intense dorst en verlangde een drank. Zijn aardse leven liep met pijn, ver­moeidheid, dood en begrafenis af.

In zijn zielsleven kende Jezus dezelfde emoties als alle andere mensen. Hij is verontwaardigd als de twaalven ouders willen verhinderen hun kinderen tot Hem te brengen; toornig als Hij ziet hoe geldgierigen een markt hebben gebracht in Gods heiligdom. Als Hij merkt hoe het volk te lijden heeft door gebrek aan goede leiders, en als een kudde zonder herders is, is Hij met ontferming bewogen. Hij kan verrast worden door het ongeloof van zijn vroegere dorpsgenoten in Nazareth en verbaasd als een heidense soldaat meer vertrouwen op zijn genezingskracht stelt dan zijn eigen volksgenoten. Het onbegrip van zijn discipelen stelt Hem telkens teleur en Israëls weigering Hem te erkennen als Heiland wekt in Hem bedroefdheid en Hij weent over
Jeruzalem. Hij stelt vragen om informa­tie te winnen: "Hoe lang is het al, dat dit hem overkomt?", "Hoeveel broden hebt gij?" Het enige dat in deze scala van menselijke emoties ontbreekt is berouw, het gevoel van spijt en schuld omdat Hij iets gezegd of gedaan zou hebben. In dit opzicht is Jezus uniek.

Vrij van schuld

Er waren weinigen die Jezus in de drukke en moeilijke dagen van zijn dienstbaarheid onder zijn volk zo goed kende als de man die Hij als voornaam­ste van zijn apostelen stelde. Vele jaren daarna ziet Petrus terug op Jezus' leven op aarde en stelt dit als voorbeeld bij uitnemendheid voor zijn lezers: "die geen zonde gedaan heeft en in wiens mond geen bedrog is gevonden; die, als Hij gescholden werd, niet terugschold en als Hij leed, niet dreigde" (I Petrus 2:22-23). De taal is ten dele aan een van Jesaja's Knechtprofetieën ontleend, maar de werkelijkheid van Jezus' zondeloosheid is levend in Petrus' herinnering. Hij had Jezus in confrontatie met zijn tegenstanders gezien, die Hem graag zouden hebben beschuldigd van de een of andere overtreding, en hadden Hem horen zeggen: "Wie van u overtuigt Mij van zonde?" (Johannes 8:46). De schrijvers van het Nieuwe Testament zetten Jezus' onschuld tegen de achtergrond van de vele verzoekingen die Hij heeft meegemaakt. "Want wij hebben geen hogepriester, die niet kan medevoelen met onze zwakheden, maar een, die in alle dingen op gelijke wijze als wij is verzocht geweest"; "Want doordat Hij zelf in verzoekingen geleden heeft, kan Hij hun, die verzocht worden, te hulp komen" (Hebreeën 4: 15; 2: 18).

De verzoekingen die Jezus tegen het einde van zijn vasten in de woestijn meemaakte, zijn ontstaan blijkbaar met het ontvangen bij zijn doop van de kracht van de Geest zonder mate. Welk mens is er die nooit in de verleiding zou komen zo'n kracht voor een onjuist doel te gebruiken? 'Macht corrumpeert; absolute macht corrumpeert absoluut.' In die tijd van toewij­ding en voorbereiding op zijn openbare dienst onder zijn volk heeft Jezus de wensen van zijn volk in overweging genomen, die Hem in verzoeking zouden brengen. Eens verweet Hij hun dat zij Hem volgden omdat Hij hen met brood had verzadigd. Zij trachtten Hem ook met geweld koning te maken, en vroegen ook een onmiskenbaar teken - "uit de hemel" - dat Hij Israëls Messias was. Het zijn dezelfde verzoekingen waarvoor de Israëlieten gedurende hun woestijnreis zijn bezweken en het is met een woord van zijn Vader uit het boek Deuteronomium dat Jezus alle drie de verzoekingen wist te overwinnen.

Evenals alle andere mensen kende Hij de verlangens en begeerten die het menselijk leven bepalen, die de drijf­veer van het leven zijn, zonder welke een mens apathisch en lusteloos zou zijn. Hieruit, leert Jacobus ons, ontstaat ook de zonde. Vandaar dat er van Je­zus staat geschreven: "Christus heeft Zichzelf niet behaagd" (Romeinen 15:3). Zijn roep: "Indien iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelf en neme zijn kruis op en volge Mij (Mattheus 16:24) geeft te kennen dat Hij Zichzelf  verloochend heeft, en voordat Hij Zich te Golgotha letterlijk liet kruisigen, zijn eigen wensen en verlangens genegeerd heeft.

Als de zaak anders was geweest, had Jezus zijn volmaakte overwinning niet op één lijn kunnen stellen met de onvolkomen overwinningen van zijn volgelingen, zeggende: "Wie overwint, hem zal Ik geven met Mij te zitten op mijn troon, gelijk ook Ik heb overwonnen en gezeten ben met mijn Vader op zijn troon" (Openbaring 3:21).

Waarom Jezus de overwinning heeft behaald terwijl geen enkel ander mens dit heeft kunnen doen, zal in deze studie nader bekeken worden. Maar er mag nu al vastgesteld worden dat verzoekingen, om reëel te zijn, onvermijdelijk de mogelijkheid van falen inhouden. In het geval van Jezus zal dit voor ons haast onmogelijk zijn, maar niet omdat zijn zondeloosheid reeds bij voorbaat vaststond. Wat voor verzoeking is dat, wanneer het onmogelijk is dat een mens faalt? Waar in dat geval is de spanning, de strijd en de aanvechting?

De Zoon des mensen

Wij gebruiken persoonsnamen om gemakkelijk een bepaald persoon aan te duiden. In Israël had een naam ook de functie iets van die persoon te vertellen. Jezus noemde Zichzelf "de Zoon des mensen" (=de zoon van een mens ). Dit komt in poëtisch parallellisme in de Schrift voor als een intensievere vorm van mens'. Bijvoorbeeld: "God is geen man dat Hij liegen zou; of een mensenkind, dat Hij berouw zou hebben" (Numerieken 23: 19); "Wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt, en het mensenkind, dat Gij naar Hem omziet?"(Psalm 8) Jezus dan, zoals sommigen hebben gedacht, de naam "Zoon des mensen" gekozen om aan te geven dat Hij door en door Mens is, en zijn verbondenheid met andere mensen te benadrukken? Een betere verklaring is dat Hij de naam ontleend heeft aan Daniëls nachtgezicht, waar hij een mensenzoon - zag, die van de aarde tot God in de hemel werd geleid om van Hem regeringsmacht over alle mensen te ontvangen.

Toch is deze heerschappij geworteld in Jezus' Menszijn. Bij de schepping had God gezegd: "Laat Ons mensen maken naar ons beeld, als onze gelijkenis, opdat zij heersen ... over de gehele aarde" (Genesis 1:26-27). David overpeinst deze woorden als hij onder de uitgestrekte nachthemel met zijn ontelbare lichtpunten staat en met bewondering denkt aan de verheven taak die God de mens heeft gegeven door al zijn schepsels op aarde onder zijn toezicht te plaatsen. "Gij doet hem heersen over de werken uwer handen, alles hebt Gij onder zijn voeten gelegd" (Psalm 8:7).

De apostelen en de schrijver van deze brief aan de Hebreeën zien in deze woorden een profetie van de heerschappij van Christus en de zijnen over "de toekomende wereld": "Want Hij moet als koning heersen, totdat Hij al zijn vijanden onder zijn voeten gelegd heeft .. alles heeft Hij aan zijn voeten onderworpen" (Hebreeën 2:5-9; 1 Corinthiërs 15:25-27). Zo beschouwd is Jezus' koningschap geworteld in zijn Menszijn en dit wilde Hij aangeven door Zich "de Zoon des mensen" te noemen. _


Vervolg > Jezus van Nazareth #3 De Zoon van God

 - Met de Bijbel in de hand

++

vindt ook om te lezen

Een plaats voor een vreemdeling en een vluchteling
Een Groots Geschenk om te herinneren
Een man die de geschiedenis van het mensdom veranderde
Het begin van Jezus #2 Aller Begin
Het begin van Jezus #3 Voorgaande Tijden
Het begin van Jezus #6 Beloften van innerlijke zegeningen
Het begin van Jezus #7 Een Nieuwe Adam, zoon van Abraham
Het begin van Jezus #8 Beloofde Gezalfde zoon van God
Het begin van Jezus #13 Een te komen mens
Jezus van Nazareth #1 Jezus' geboorte
Jezus van Nazareth #3 De Zoon van God
Jezus van Nazareth #4 Die geen zonde gedaan heeft
Jezus van Nazareth #5 Zijn Unieke persoonlijkheid
Jezus van Nazareth #6 Zijn unieke macht
Jezus van Nazareth #7 Zijn Leven van gebed
De Knecht des Heren #1 De Bevrijder
De Knecht des Heren #2 Gods zwaard en pijl
De Knecht des Heren #3 De Gewillige leerling
De Knecht des Heren #4 De Verlosser
De Knecht des Heren #5 De Gezalfde gezant
Wereld waarheen #1 Terug naar Egypte
Dienaar van zijn Vader
De Leidsman van geloof
Zalving van Christus als profetische repetitie van de begrafenisrituelen
Zoenoffer
Niemand heeft zulk een grote liefde als hij die zij leven gaf voor zijn vrienden
Jezus moest sterven
Jezus stervensdag
Achtergelaten aan een paal tot in de dood
Waarom vast houden aan het kruisbeeld
Kruisen en Iconen stukslaan
Zweeds theoloog vindt in historische geschriften dat Jezus niet aan een kruis stierf
Indien God Zijn eigen wil niet heeft
Een Messias om te Sterven
Vergieten van Bloed, een Oud en een Nieuw Verbond
Jezus drie dagen in de hel
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #2 Te Doen
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #3 Zoals Jezus
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #5 Verblijven in Christus
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #6 Samenhoren
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #7 Adverteren
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #8 Omgang met Leerstellingen
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #9 Omgang met anderen
Christus kennen is zin geven aan het leven
Niet gebonden door labels maar vrij in Christus
Ongelovige Thomassen, Jezus en zijn God
Hermeneutiek om uit te dragen #8 Tegenspraak
Filippenzen 1 – 2
Gnostiek, Judas evangelie, bijbelonderricht, zoon van God
Want het is geen leeg woord
Mogelijkheid tot leven