Showing posts with label advent. Show all posts
Showing posts with label advent. Show all posts

Monday 15 December 2008

Een “zaad” voor de zegening van de gehele mensheid gekomen door de familie van Abraham


“Ik zal uw nakomelingen talrijk maken als de sterren aan de hemel, en aan uw nageslacht zal Ik heel dit gebied schenken. Door uw nakomelingen zal zegen komen over alle volken van de aarde,” (Ge 26:4 WV78)

Abrahams doorzettingsvermogen had een krachtig effect op zijn zoon Isaak, welke zijn hele leven – 180 jaren – als een vreemde inwoner van het land Canaan. Isaaks doorzettingsvermogen was gebaseerd op het geloof in God’s belofte dat een “zaad” bij zijn bejaarde ouders ingeplant werd en later versterkt door Jehovah’s eigen woorden aan hem (Genesis 26:2-5) Isaaks doorzettingsvermogen speelde een belangrijke rol in de volbrenging van Jehovahs belofte dat een “zaad” voor de zegening van de gehele mensheid zou komen door de familie van Abraham. Honderden jaren later opende Jezus, het primaire deel van dat zaad, de weg voor al diegenen die geloof stellen in hem om verzoend te worden bij God en eeuwig leven te genieten. (Galaten 3:16; Johannes 3:16). Isaak op zijn beurt hielp zijn zoon Jakob een sterk geloof te ontwikkelen dat hem gaande hield tot op zijn oude dag.

A “seed” for the blessing of all mankind would come through the family of Abraham


I will multiply your seed like the stars of the heavens and I will give to your seed all these lands; and by means of your seed all nations of the earth will certainly bless themselves. —
Genesis 26:4.

Abraham’s endurance had a powerful effect on his son Isaac, who spent his entire life —180 years— as an alien resident in the land of Canaan. Isaac’s endurance was based on faith in God’s promise, faith that was instilled in him by his aged parents and later reinforced by Jehovah’s own word to him. (Genesis 26:2-5) Isaac’s steadfastness played a key role in the fulfillment of Jehovah’s promise that a “seed” for the blessing of all mankind would come through the family of Abraham. Hundreds of years later, Jesus Christ, the primary part of that “seed,” opened the way for all who exercise faith in him to be reconciled to God and to enjoy everlasting life. (Galatians 3:16; John 3:16) Isaac, in turn, helped his son Jacob to cultivate strong faith that sustained him into his old age.

Wednesday 10 December 2008

Advent een tijd voor reflectie

Een burgerlijk jaar loopt weer naar haar einde toe. Verjaardagen zijn gevierd geworden en weer konden velen vast stellen dat alles zo voorbijgevlogen was.

Vele kerkgemeenschappen hebben een adventsperiode geopend. Een tijd van overdenking en van voorbereiding voor het nieuwe dat gaat komen.

Een tijd voor reflectie en om eens stil te staan bij de vraag wat het doel van het leven is, of waar wij naar toe willen gaan.

Waar gaat u achter? Wat is voor u belangrijk? Wat wenst u? Wat zijn de zaken waarvan u kan genieten of graag zou van genieten? Welke plaatsen wil u zeker bezoeken of waar wil u vertoeven?

Wij willen veel doen en soms denken wij wel eens dat wij niets gedaan kunnen krijgen. soms lijken wij slechts branden te blussen in plaats van echt boeiende dingen te verwezenlijken.


Wij moeten tegen zo veel optornen, onze tijd verdelen om koetjes en kalfjes aan te kunnen. Zo veel wereldse dingen omringen ons dat men zich kan afvragen of er nog wel tijd is voor het eigen innerlijke. Waar kan het geestelijke tegenover al dat wereldse staan?

Kan de mens in dat alles nog tijd vinden om diegene te leren kennen die er reeds van in het begin was en aan wij wij alles te danken hebben? en als wij de Vader van al de vaders kennen, kunnen en durven wij dan ook tijd voor Hem uit trekken?

Men kan de wereld zo lief hebben dat men er ook zijn hart aan  verliest. Men kan helemaal verankerd geraken aan het tijdsgebondene en deze wereld of aan de dingen in de wereld! Maar dan moeten wij toch even terugblikken en denken aan wat God ons ter waarschuwing heeft
gegeven. Als iemand de wereld liefheeft, is de liefde van de Vader niet in hem. Velen laten geen plaats meer in hun hart voor de Liefde van God. Sommigen willen God wel beschuldigen voor al die moeilijkheden die hen over komen, of de rampen en oorlogen die plaats grijpen. Maar zij vergeten dat deze niet van God komen maar van de wereld zelf. Het zijn de mensen zelf die hun verantwoordelijkheden niet opnemen of zelf de nodige liefde voor de ander niet kunnen opbrengen. Door verwaarlozing van natuur en medeschepselen brengen ze de wereld in on evenwicht en gaan er dingen verkeerd lopen. Begeerlijkheid van het vlees, gulzigheid, argwaan en jaloersheid veroorzaken in de kleine kring reeds voor problemen. Door lust , trots en hovaardij met de begeerte van macht en geld worden mensen vijanden van elkaar.


Jo 2:15-16) (NB) :15   hebt niet de wereld lief noch wat in de wereld omgaat; als iemand de wereld liefheeft, woont de liefde voor de Vader niet in hem, 16  omdat al wat in de wereld omgaat:


Met de Advent moeten wij onze ogen proberen te richten op het Betere dat voor iedereen ter beschikking kan liggen. Onze ogen moeten beschermd worden en het juiste Licht leren opvangen. Een groot deel van de advertenties die onder onze ogen komen is gericht op het passionele en onze verlangens naar vleselijke dingen, welke deel uit maken van de oude natuur van de mens.

Zij die het aankomende Licht willen erkennen hebben betere verwachtingen en kunnen er op aan dat de boreling die zij willen herdenken niet zo maar een kind van de aarde was, maar een lang geleden beloofde Mens die meer heeft kunnen doen en zijn dan eenieder van ons.
Het is een super voorbeeld dat wij in herinnering willen brengen.
Alhoewel die schrijnwerkers zoon er maar uit zag als een heel eenvoudig mens, was Hij diegene naar wie wij echt moeten uit kijken. Jezus komst mag wel degelijk echt iets zijn om je op voor te bereiden en een feest voor te vieren. Indien je dit wenst ter herinnering te brengen op 25 december, maak het dan zeker dat je dat in je gedachten wil opnemen.

Sta er dan ook even bij stil wat Jezus van Nazareth voor ons gedaan heeft en in welke mate wij er ons verdere leven niet zouden moeten laten door bepalen?

Jezus nam in Zijn leven de tijd voor de zwakkeren, de zieken, de hulpbehoevenden, de gevangenen, maar ook voor Zijn Vader, die Hij ook trachtte kenbaar te maken aan de anderen. Hij was zich er bewust van dat zijn tijd op de aarde slechts zeer beperkt was en focuste daarom op de meer belangrijke zaken dan de wereldse. Hij richtte zich op dingen die vruchtbaar leken te zijn.

Richten wij ons op dagelijkse futiliteiten of wereldse dingen? Of
willen wij verder kijken en naar de toekomst iets blijvend opbouwen?

Monday 8 December 2008

Uit u zal voorkomen degene die heerser in Israël zal worden

“(5:1) Gij echter, Betlehem in Efrata, al zijt gij klein onder Juda’s geslachten, toch zal er, zeg Ik,  iemand uit u komen die over Israel gaat heersen. In het verre verleden ligt zijn oorsprong, in lang vervlogen dagen. (5:2) Daarom zal Hij hen niet langer overlaten aan hun lot dan tot de tijd dat zij die baren zal haar kind gebaard heeft. Dan komt de rest van zijn broeders weer samen met de zonen van Israel. (5:3) Dan neemt Hij de macht in handen en weidt Hij hen door de kracht van Jahwe, de verheven naam van Jahwe, zijn God. In veiligheid zullen zij wonen, omdat Hij zijn macht zal doen reiken tot aan de uiteinden der aarde; (5:4) Hij zal de man van de vrede zijn. Als Assur ons land dan binnenvalt en onze paleizen betreedt, stellen wij zeven herders tegenover hem en acht vorsten uit het volk.” (Micha 5:2-5 WV78)

Thursday 4 December 2008

Adventstijd bezinningstijd

Een burgerlijk jaar loopt weer naar haar einde toe. Verjaardagen zijn gevierd geworden en weer konden velen vast stellen dat alles zo voorbijgevlogen was.
Vele kerkgemeenschappen hebben een adventsperiode geopend. Een tijd van overdenking en van voorbereiding voor het nieuwe dat gaat komen.

Een tijd voor reflectie en om eens stil te staan bij de vraag wat het doel van het leven is, of waar wij naar toe willen gaan.
Waar gaat u achter? Wat is voor u belangrijk? Wat wenst u? Wat zijn de zaken waarvan u kan genieten of graag zou van genieten? Welke plaatsen wil u zeker bezoeken of waar wil u vertoeven?

Wij willen veel doen en soms denken wij wel eens dat wij niets gedaan kunnen krijgen. soms lijken wij slechts branden te blussen in plaats van echt boeiende dingen te verwezenlijken.

Met momenten bestaat er zelfs het gevaar dat wij ons niet meer juist kunnen focussen. Dat er zo veel rondom ons hoofd draait, dat wij wel het noorden kunnen kwijt geraken.

Wij moeten tegen zo veel optornen, onze tijd verdelen om koetjes en kalfjes aan te kunnen. Zo veel wereldse dingen omringen ons dat men zich kan afvragen of er nog wel tijd is voor het eigen innerlijke. Waar kan het geestelijke tegenover al dat wereldse staan?

Kan de mens in dat alles nog tijd vinden om diegene te leren kennen die er reeds van in het begin was en aan wij wij alles te danken hebben? en als wij de Vader van al de vaders kennen, kunnen en durven wij dan ook tijd voor Hem uit trekken?

Men kan de wereld zo lief hebben dat men er ook zijn hart aan  verliest. Men kan helemaal verankerd geraken aan het tijdsgebondene en deze wereld of aan de dingen in de wereld! Maar dan moeten wij toch even terugblikken en denken aan wat God ons ter waarschuwing heeft gegeven. Als iemand de wereld liefheeft, is de liefde van de Vader niet in hem. Velen laten geen plaats meer in hun hart voor de Liefde van God. Sommigen willen God wel beschuldigen voor al die moeilijkheden die hen over komen, of de rampen en oorlogen die plaats grijpen. Maar zij vergeten dat deze niet van God komen maar van de wereld zelf. Het zijn de mensen zelf die hun verantwoordelijkheden niet opnemen of zelf de nodige liefde voor de ander niet kunnen opbrengen. Door verwaarlozing van natuur en medeschepselen brengen ze de wereld in on evenwicht en gaan er dingen verkeerd lopen. Begeerlijkheid van het vlees, gulzigheid, argwaan en jaloersheid veroorzaken in de kleine kring reeds voor problemen. Door lust , trots en hovaardij met de begeerte van macht en geld worden mensen vijanden van elkaar.


Jo 2:15-16) (NB) :15   hebt niet de wereld lief noch wat in de wereld omgaat; als iemand de wereld liefheeft, woont de liefde voor de Vader niet in hem, 16  omdat al wat in de wereld omgaat:
het verlangen van vlees–en–bloed, alles waar de ogen naar verlangen en het pronken met bezit, niet uit de Vader voortkomt maar uit de wereld;


Met de Advent moeten wij onze ogen proberen te richten op het Betere dat voor iedereen ter beschikking kan liggen. Onze ogen moeten beschermd worden en het juiste Licht leren opvangen. Een groot deel van de advertenties die onder onze ogen komen is gericht op het passionele en onze verlangens naar vleselijke dingen, welke deel uit maken van de oude natuur van de mens.

Zij die het aankomende Licht willen erkennen hebben betere verwachtingen en kunnen er op aan dat de boreling die zij willen herdenken niet zo maar een kind van de aarde was, maar een lang geleden beloofde Mens die meer heeft kunnen doen en zijn dan eenieder van ons. Het is een super voorbeeld dat wij in herinnering willen brengen. Alhoewel die schrijnwerkers zoon er maar uit zag als een heel eenvoudig mens, was Hij diegene naar wie wij echt moeten uit kijken. Jezus komst mag wel degelijk echt iets zijn om je op voor te bereiden en een feest voor te vieren. Indien je dit wenst ter herinnering te brengen op 25 december, maak het dan zeker dat je dat in je gedachten wil opnemen.
Sta er dan ook even bij stil wat Jezus van Nazareth voor ons gedaan heeft en in welke mate wij er ons verdere leven niet zouden moeten laten door bepalen?

Jezus nam in Zijn leven de tijd voor de zwakkeren, de zieken, de hulpbehoevenden, de gevangenen, maar ook voor Zijn Vader, die Hij ook trachtte kenbaar te maken aan de anderen. Hij was zich er bewust van dat zijn tijd op de aarde slechts zeer beperkt was en focuste daarom op de meer belangrijke zaken dan de wereldse. Hij richtte zich op dingen die vruchtbaar leken te zijn.

Richten wij ons op dagelijkse futiliteiten of wereldse dingen? Of willen wij verder kijken en naar de toekomst iets blijvend opbouwen?

Verdere lektuur > Het grootste geschenk ons gegeven

> Uitkijken naar twee adventen

> Omtrent het vieren van feesten

Uitkijken naar twee adventen

„Op de dag", !AB; D: „bij de tegenwoordigheid"; Vg: „op de dag van de komst (advent)." (1Co 1:8)
Tijdens de adventsperiode zouden vele christenen uit moeten kijken naar het vreugdemoment van de herinnering aan de geboorte van de Verlosser. zij hebben de eerste komst van Christus voor ogen en denken dikwijls niet aan de tweede komst.
Merk op met welke term de christelijke martelaar Stéfanus naar Christus’ eerste komst of advent verwees toen hij tot het joodse Sanhedrin sprak: „Wie van de profeten zijn door uw voorvaders niet vervolgd? Ja, zij hebben hen gedood die van tevoren de komst [Grieks: éleusis] van de Rechtvaardige aankondigden, wiens verraders en moordenaars gij nu zijt geworden" (Hand. 7:52). Merk op dat het woord éleusis, niet het woord parousía, werd gebruikt. Dit zijn twee Griekse woorden die niet alleen verschillend zijn wat vorm en afleiding betreft, maar ook een verschillende betekenis hebben.


Broeder Russell wees op het feit dat The Emphatic Diaglott, die in 1864 voor het eerst in complete vorm met een interlineaire Engelse woord-voor-woordvertaling was verschenen, het bewijs overlegde dat de Griekse uitdrukking par·ou'si·a „tegenwoordigheid" betekende. In zijn traktaat analyseerde Russell het bijbelse gebruik van die term en verklaarde: „Het Griekse woord dat algemeen wordt gebruikt om de tweede advent aan te duiden — Parousia, dikwijls vertaald met komst — betekent onveranderlijk een persoonlijke tegenwoordigheid, in de zin van gekomen zijnde, aangekomen, en betekent nooit in aantocht zijn, in de zin waarin wij het woord komst gebruiken."


Het woord parousía betekent letterlijk „bij [iemand] zijn", want het is een samenstelling van het Griekse voorzetsel para („bij") en ousía („zijn"). In A Greek-English Lexicon, door Liddell en Scott (Deel II, blz. 1343, 2de kolom), wordt als eerste definitie van parousía het Engelse woord voor „tegenwoordigheid" gegeven. Als tweede definitie wordt het Engelse woord voor aankomst gegeven met de vermelding: „Vooral voor een bezoek van een koning of een hoge functionaris." In overeenstemming hiermee wordt in de Theological Dictionary of the New Testament (door Gerhard Friedrich), in Deel V, als „De algemene betekenis" het Engelse woord voor „tegenwoordigheid" gegeven (blz. 859). Onder „Het technische gebruik van de termen", in het hellenisme, kan men vervolgens lezen: „1. Het bezoek van een heerser." Op bladzijde 865 wordt over „Het technische gebruik van pareimi [werkwoord] en parousía in het N.T." gezegd: „In het N.T. worden de termen nooit voor de komst van Christus in het vlees gebruikt, en parousía heeft nooit de betekenis van wederkomst. Het denkbeeld van meer dan één parousía wordt pas in de latere Kerk aangetroffen."

 Velen hebben onvervulde verwachtingen gekoesterd met betrekking tot de dag van Jehovah. Sommige vroege christenen in Thessalonika zeiden: ’Jehovah’s dag is reeds aangebroken!’ (2 Thessalonicenzen 2:2) Maar er waren twee fundamentele redenen waarom die dag niet ophanden was. Over een van die redenen had de apostel Paulus gezegd: „Wanneer zij zeggen: ’Vrede en zekerheid!’, dan zal een plotselinge vernietiging ogenblikkelijk over hen komen" (1 Thessalonicenzen 5:1-6). Als men de huidige gebeurtenissen aanschouwt kan men er niet naast kijken dat wij mogelijk bij de „tijd van het einde" kunnen zijn waar wij wachten op de vervulling van die woorden der verlossing (Daniël 12:4). De Thessalonicenzen misten nog een bewijsvoering dat Jehovah’s grote dag aangebroken was, want Paulus vertelde hun: „Die dag komt niet tenzij eerst de afval komt" (2 Thessalonicenzen 2:3). Toen Paulus die woorden (omstreeks 51 G.T.) optekende, was „de afval" van het ware christendom nog niet volledig tot ontwikkeling gekomen. Thans zien wij in de christenheid de volle bloei ervan. Maar hoewel de verwachtingen van die getrouwe gezalfden in Thessalonika, die God tot in de dood getrouw zijn blijven dienen, niet vervuld werden, hebben zij uiteindelijk een hemelse beloning ontvangen (Openbaring 2:10). Ook wij zullen beloond worden als wij in afwachting van Jehovah’s dag getrouw blijven.


De bijbel brengt „de grote dag van Jehovah" in verband met „de tegenwoordigheid van onze Heer Jezus Christus" (2 Thessalonicenzen 2:1, 2). De zogenoemde kerkvaders hielden er met betrekking tot Christus’ wederkomst, zijn tegenwoordigheid en zijn duizendjarige regering verschillende denkbeelden op na (Openbaring 20:4). In de tweede eeuw G.T. koesterde Papias van Hiërapolis verwachtingen omtrent een fabuleuze vruchtbaarheid van de aarde gedurende de duizendjarige regering van Christus. Justinus Martyr sprak herhaaldelijk over Jezus’ tegenwoordigheid en verwachtte dat het herstelde Jeruzalem de zetel van zijn koninkrijk zou zijn. Irenaeus van Lyon leerde dat Jezus na de vernietiging van het Romeinse Rijk zichtbaar zou verschijnen, Satan zou binden en in het aardse Jeruzalem zou regeren.


 De historicus Philip Schaff merkte op dat „het meest opvallende punt" in de periode vóór het concilie van Nicea in 325 G.T. „het geloof [was] in een aan de algemene opstanding en het algemene oordeel voorafgaande en door de verheerlijkte Christus op aarde uitgeoefende zichtbare regering die duizend jaar zou duren en waarin de opgestane heiligen zouden delen". In A Dictionary of the Bible, onder redactie van James Hastings, staat: „Tertullianus, Irenaeus en Hippolytus zien nog steeds uit naar een ophanden zijnde Advent [van Jezus Christus]; maar met de Alexandrijnse Vaders komt er een verandering in het gedachtengoed. . . . Toen Augustinus het Millennium met de periode van de strijdende Kerk vereenzelvigde, werd de Tweede Advent naar een verre toekomst geschoven."

De eerste Advent kunnen wij nu reeds in herinnering brengen. Laat ons daarom dezer dagen stil staan bij de verlossing die ons met de geboorte van Jezus Christus voor het voetlicht is gebracht.
Wij kunnen nu dus aan twee adventen denken. De eerste: de geboorte van Christus, en de tweede de eigenlijke wederkomst van Jezus, de Gezalfde.
Het is een uitkijken naar opheffing van al het wee dat er heerst. Het is een blijvend verlangen naar het beëindigen van alle pijnen.
Wij zullen er zeker van mogen zijn dat Jehovah al de vonnissen tegen ons teniet zal doen en dat wij geen kwaad van anderen meer zullen te vrezen hebben.
Nu reeds kunnen wij Jehovah verzoeken de slappe handen te sterken en de knikkende knieën te verstevigen. Doordat wij Christus als onze Redder durven aannemen kunnen wij ons nu reeds beroepen op onze Christus Koning. Tot de versaagden van hart kunnen wij nu reeds verkondigen: "Weest sterk, vreest niet; zie, uw God zal komen met wraak, met de vergelding Gods; Hij zal komen en Hij zal u verlossen." (Jes 35:3-4 NBG51)

Wij kunnen onze medebewoners onze hoop uitdrukken en hen er van verzekeren dat wij kunnen vertrouwen op al de beloften die God ons heeft geopenbaard. Wij moeten gewoon sterk blijven en ons geloof in hoop en vertrouwen blijven onderbouwen en laten funderen in de Kerk van God waarvan Christus het fundament is.

Naar Christus wederkomst moeten wij nu uitkijken en geduld oefenen dat Jehovah de Allerhoogste de Grote Verwachting tot volbrenging brengt. "Wacht op den Heer, wees sterk en onversaagd; ja, wacht op den Heer." (Ps 27:14 LU)"13 Indien ik niet het geloof had gehad de goedheid van Jehovah te zien in het land der levenden —!14 Hoop op Jehovah; wees moedig en laat uw hart sterk zijn.
 

Ja, hoop op Jehovah." (Ps 27:13-14 NWV)3 Ook zal geen van hen die op u hopen, beschaamd worden.
Beschaamd zullen worden wie trouweloos handelen zonder succes. (Ps 25:3 NWV)

24 Weest moedig, en moge UW hart sterk zijn,
GIJ allen die op Jehovah wacht. (Ps 31:24  NWV)
31 maar wie op Jehovah hopen, zullen nieuwe kracht verkrijgen. Zij zullen opvaren met vleugels als arenden. Zij zullen rennen en niet mat worden; zij zullen wandelen en niet moe worden." (Jes 40:31 NWV)

Dankzij Jehovah kunnen wij de hoop op Verlossing hebben (Ps 62:5)

Johannes schreef in zijn Openbaring:
3 Toen hoorde ik een luide stem, afkomstig van de troon, zeggen: „Zie! De tent van God is bij de mensen, en hij zal bij hen verblijven, en zij zullen zijn volken zijn. En God zelf zal bij hen zijn. 4 En hij zal elke traan uit hun ogen wegwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geschreeuw, noch pijn zal er meer zijn. De vroegere dingen zijn voorbijgegaan." (Re 21:3 NWV)
David was ook bewust van de verlossende kracht van het gebed en hoefde niet te wachten op gunstaflevering tot de komst van Christus.
3 Toen richtte ik mijn aangezicht op Jehovah, de [ware] God, ten einde [hem] te zoeken met gebed en met smekingen, met vasten en zak en as. 4 Ik bad dan tot Jehovah, mijn God, en deed belijdenis en zei:
„Ach Jehovah, de [ware] God, de grote en de vrees inboezemende [God], die het verbond en de liefderijke goedheid in acht neemt jegens hen die hem liefhebben en jegens hen die zijn geboden onderhouden, 5 wij hebben gezondigd en onrecht gedaan en goddeloos gehandeld en zijn weerspannig geweest; en er is van uw geboden en van uw rechterlijke beslissingen afgeweken. 6 En wij hebben niet geluisterd naar uw knechten, de profeten, die in uw naam tot onze koningen, onze vorsten en onze voorvaders en tot heel het volk van het land hebben gesproken. 7 Aan u, o Jehovah, behoort de rechtvaardigheid, maar aan ons de schaamte van aangezicht, zoals op deze dag, aan de mannen van Juda en aan de inwoners van Jeruzalem en aan allen van Israël, degenen die dichtbij zijn en degenen die ver weg zijn in alle landen waarheen gij hen verdreven hebt wegens hun ontrouw waarmee zij tegen u gehandeld hebben. (Ps 9:3-7)

116 1 heb waarlijk lief, want Jehovah hoort mijn stem, mijn smekingen. 2 Want hij heeft zijn oor tot mij geneigd, En al mijn dagen zal ik roepen. (Ps 116:1-2 NWV)

Naar het einde van het burgerlijk jaar kunnen wij eens overlopen wat wij al of niet goed of slecht gedaan hebben. Waar wij in de fout zijn gegaan kunnen wij na gaan of wij dat weer recht kunnen zetten. Laat ons daar vergiffenis vragen waar wij verkeerd gehandeld hebben. Met nieuwjaar komen de kinderen meestal hun Nieuwjaarswensen brengen. Zorgen wij er eerst voor dat het oude goed recht gezet is.

Kunnen nu reeds genieten, voor dat Christus wederkomt van mogelijke verlossingen? Ons geloof zal ons ook de kracht kunnen geven om weerstand te bieden aan de moeilijkheden van de dag. Met vertrouwen kunnen wij nu reeds genieten van vele oplossingen en verder blijven uitkijken vol verwachting naar Christus wederkomst en de eeuwige verlossing.

13 Moge de God die hoop geeft, U vervullen met alle vreugde en vrede doordat GIJ gelooft, opdat GIJ overvloedig moogt zijn in hoop met kracht van heilige geest. (Ro 15:13 NWV)
" Jahwe heeft uw vonnis tenietgedaan, Hij heeft uw vijanden weggejaagd. De koning van Israel, Jahwe, Hij is binnen uw muren: gij hebt geen kwaad meer te vrezen." (Sef 3:15 WV78)
" Wees niet bevreesd, want Ik ben met u; wees niet beangst, want Ik ben uw God; Ik maak u sterk en sta u bij, Ik ondersteun u met mijn zegenrijke rechterhand." (Jes 41:10 WV78)
" Geeft de zwakke handen weer kracht, maakt sterk de bevende knieen. Zegt tot allen die radeloos zijn: ‘Houdt moed, weest niet bang, hier is uw God, Hij brengt de wraak mee, de goddelijke vergelding, Hij brengt u redding.’" (Jes 35:3-4 WV78)
" Jahwe, uw God, is binnen uw muren, een reddende held. Hij zal opgetogen zijn van blijdschap om u en zijn liefde opnieuw laten blijken. Luidkeels roept Hij zijn vreugd om u uit." (Sef 3:17 WV78)
" Wacht dan de Heer en wees sterk, onbezweken van hart. Wacht dan de Heer." (Ps 27:14 WV78)
"5 Waarlijk, wacht stil op God, o mijn ziel, Want van hem [komt] mijn hoop. 6 Waarlijk, hij is mijn rots en mijn redding, mijn veilige hoogte; Ik zal niet aan het wankelen worden gebracht. 7 Op God rust mijn redding en mijn heerlijkheid.
Mijn sterke rots, mijn toevlucht is in God. "(Ps 62:7-7 NWV)

" Toen hoorde ik een machtige stem die riep van de troon: ‘Zie hier Gods woning onder de mensen! Hij zal bij hen wonen. Zij zullen zijn volk zijn, en Hij, God-met-hen, zal hun God zijn. En Hij zal alle tranen van hun ogen afwissen, en de dood zal niet meer zijn; geen rouw, geen geween, geen smart zal er zijn, want al het oude is voorbij.’" (Opb 21:3-4 WV78)

Verdere lektuur > Het grootste geschenk ons gegeven

Wednesday 3 December 2008

Het grootste geschenk ons gegeven

Advent en Kerstmis brengen mooie beelden op. Velen nemen graag de nostalgie op en kijken uit naar de cadeautjes.
Zij vergeten hierbij echter het grootste geschenk dat ons gegeven is.
Vergeten wij echter niet dit geschenk te aanvaarden in alle glorie. Laat ons al de werken van God inzien en beseffen welk een offerdaad Zijn Zoon voor ons gebracht heeft.
Vergeten wij niet te reageren op de Goede Boodschap?
Besef dat wij moeten reageren op het Goede Nieuws dat tot ons wordt gebracht en dat wij moeten handelen naar de gegevens, de opdrachten die in de Heilige Schrift verhuld staan.
Wij mogen de inzichten niet negeren, aanvullende wijsheid vereist telkenmale ook nieuwe reacties. Wij moeten opletten dat wij ons niet in de tradities gaan nestelen en ons steeds willen vasthouden aan vroegere handelingen.
 
“Dan zal Hij straffen hen die God weigeren te erkennen en hen die geen gehoor willen geven aan het evangelie van onze Heer Jezus.” (2Th 1:8 WV78)
 
“Maar afvalligen en zondaars gaan samen ten onder, zij die Jahwe verlaten, worden vernietigd.” (Jes 1:28 WV78)
 
Zonder inbreng van een mens is de jonge vrouw Maria ontvangen van de Heer Jezus welke de Christos is, de Redder der Mensen.
De zoon die zij baarde is dé Zoon van God op wie de mensheid zo lang heeft moeten wachten.
Hij is de Weg, de Waarheid en de Zin van het Leven.
Deze schrijnwerkers zoon is diegene die zou zeggen:‘Ik ben het licht van de wereld. Wie Mij volgt, dwaalt niet rond in de duisternis, maar zal het licht van het leven bezitten.’” (Joh 8:12 WV78)
“Ik ben de deur. Als iemand door Mij binnengaat, zal hij worden gered; hij zal in) en uitgaan en weide vinden.” (Joh 10:9 WV78)
 
Het is deze Nazarener die alle schuld van de mens op zich nam. Door hem kunnen ook wij straf vermijden.
Dikwijls vragen wij ons af welk een zin dit leven heeft en hoe het komt dat velen ongestraft zulk een verschrikkelijkheden kunnen aanrichten. Niemand zal echter zijn straf kunnen ontlopen. Er zal een dag komen dat iedereen naar zijn daden zal geoordeeld worden.

Indien jij een beter leven wil vinden na dit aardse bestaan dan mag je er op aan dat Jehovah,God een oplossing heeft voorzien.
God heeft ons Zijn Zoon geschonken om ons weer naar de Almachtige Vader te leiden.
Diegene die aan een houten paal is gestorven voor ons heeft over zichzelf gezegd:
 ‘Ik ben de verrijzenis en het leven. Wie in Mij gelooft, zal leven, ook al is hij gestorven, en ieder die leeft in geloof aan Mij, zal in eeuwigheid niet sterven. Gelooft gij dit?’” (Joh 11:25-26 WV78)
Door Christus te erkennen als onze Verlosser, de langverwachte Messias zijn wij een eerste stap verder in het mogelijk maken om onze straf te vermijden.
 
Voor Christus was het geen straf om tijdelijk lager gesteld te worden dan de engelen. De verzoeking door het kwade aanschouwde Hij niet als een straf. Het lijden dat Hij moest verduren in de tuin van Getshemane, de olijfberg en op de "dodenheuvel" nam Hij niet op als een straf van God.
Het lijden dat wij dagelijks zien is geen straf van God, maar wat na dit leven komt kan wel een straf zijn.
Door Jezus Christus zijn nederigheid en zijn offerdaad kan de grootste straf op de mensheid: de eeuwige dood ook voor ons weg vallen.
Zij die Christus offerdaad aanvaarden moeten zich als broeders en zusters verenigt voelen in die grootse Liefde van Christus Jezus onze Heer.
 
“Maar wel zien wij hoe Jezus, die voor een korte tijd beneden de engelen was gesteld, nu met luister en eer gekroond is, omdat Hij de dood heeft verduurd. Door Gods genade kwam zijn sterven aan allen ten goede. Het was passend dat God, einde en oorsprong van alles, wilde Hij vele kinderen de hemelse heerlijkheid binnenleiden, ook de aanvoerder die hen redt door lijden tot de voleinding bracht.” (Heb 2:9-10 WV78)
 
 “Want het zijn niet de engelen wier lot hij zich aantrekt, maar de nakomelingen van Abraham. Vandaar dat Hij in alles aan zijn broeders gelijk moest worden, om als een barmhartig en getrouw hogepriester hun belangen bij God te behartigen en de zonden van het volk uit te boeten.” (Heb 2:16-17 WV78)
 
Voor niemand is het te laat om tot die beslissing te komen om Jezus als Herder te aanvaarden en Hem te erkennen als de Messias.
Zij die weet hebben van Jezus Zijn werken en in Hem geloven is het belangrijk om anderen hiervan op de hoogte te brengen.
“Daarom, zolang de goddelijke belofte van de rust nog geldt, moeten wij ervoor zorgen dat niemand van u zou menen dat het te laat is.” (Heb 4:1 WV78)