Showing posts with label afgoden. Show all posts
Showing posts with label afgoden. Show all posts

Friday 29 May 2015

Bijbelgezegden over God

Om te weten wie God is en wat er juist over Hem gezegd wordt, kunnen wij best vertrouwen op wat er in de heilige Schrift of de Bijbel over hem wordt geschreven.

Als wij het hier over God hebben, bedoelen wij de Schepper God die de God der goden mag genoemd worden en als Enige Ware Eeuwige God moet aanschouwd worden.
De scheppingswerken leveren het bewijs van het bestaan van een intelligente God die alles geschapen heeft en alles richt. Jehovah de Ware God is Almachtig en een Alles-wetend Opperwezen en het is belangrijk om Zijn Naam te kennen en te gebruiken. Volgens de Heilige Schrift of de Bijbel zijn er ook andere wezens, waaronder engelen en mensen die god genoemd worden. Onder die goden zijn er hooggeplaatsten ('goden') (Johannes 10:34) maar ook valse goden (1 Korinthiërs 8:5; Jeremias 10:14-15)  of wezens die onterecht als hoog worden aanzien en worden aanbeden. Nochtans hoort aanbidding enkel de enige Ware God toe. Waardeloze of Valse goden zijn niet bij machte om aanbidders te helpen. Hier is alleen de Allerhoogste God toe in staat. (Habakuk 2:18; Jeremias 14:22)

Jehovah is De Rechtvaardigheid Zelve en niet de oorzaak van goddeloosheid. (Psalmen 145:17; Openbaring der apostelen 15:3). De geschapen mens is gemaakt naar het evenbeeld van God en begiftigd met vrijheid van keuze. (Genesis 1:26-27; Genesis 4:6-7; Genesis 5:3; Genesis 9:6; Jozua 25:15; Handelingen 13:48)


“In den beginne schiep God den hemel en de aarde.” (Genesis 1:1 NLB)

 “Toen nu Abram negen en negentig jaar oud was, verscheen hem de Heer, en sprak tot hem: Ik ben de almachtige God, wandel voor Mij en wees vroom;” (Genesis 17:1 NLB)

 “2 (6-1) En God sprak met Mozes en zeide tot hem: Ik ben de Heer. 3 (6-2) En Ik ben verschenen aan Abraham, Isaäk en Jakob als de almachtige God; maar mijn naam Heer is hun niet geopenbaard geworden.” (Exodus 6:2-3 NLB)

 “Heer, wie is U gelijk onder de goden? Wie is U gelijk, die zo machtig, heilig, verschrikkelijk, lofwaardig en wonderdadig is?” (Exodus 15:11 NLB)

 “Nu weet ik dat de Heer groter is dan alle goden, daardoor dat hun hoogmoedig opstaan tegen Hem hen ten ondergang heeft gebracht.” (Exodus 18:11 NLB)

 “En Hij sprak verder: Mijn aangezicht kunt gij niet zien, want geen mens zal leven, die Mij ziet.” (Exodus 33:20 NLB)

 “4  Hoor, Israël, de Heer, onze God, is de enige Heer; 5 en gij zult den Heer, uwen God, liefhebben met uw ganse hart en met uwe ganse ziel en met al uwe kracht. 6 En deze woorden, die ik u heden gebied, zult gij ter harte nemen; 7 en gij zult die uwen kinderen inscherpen, en daarvan spreken, als gij in uw huis zit of op den weg gaat, als gij u nederlegt of opstaat. 8 En gij zult die binden tot een teken op uwe hand, en zij zullen u een gedenkteken voor uwe ogen zijn; 9 en gij zult die schrijven op de posten van uw huis en aan uwe poorten.” (Deuteronomium 6:4-9 NLB)

 “Want ik wil den naam des Heren prijzen; geeft onzen God alleen de eer.” (Deuteronomium 32:3 NLB)

 “U behoort de majesteit en macht, de heerlijkheid, overwinning en dank; want al wat in den hemel en op de aarde is, is het uwe; uw is het rijk, en Gij zijt verhoogd tot een hoofd boven alles.” (1 Kronieken 29:11 NLB)

 “En het huis, hetwelk ik bouwen wil, zal groot zijn; want onze God is groter dan alle goden.” (2 Kronieken 2:5 NLB)

 “Zie, God is groot en onbekend; het getal zijner jaren kan niemand doorgronden.” (Job 36:26 NLB)

 “(46-11) Weest stil, en erkent, dat Ik God ben; Ik wil eer behalen onder de volken, Ik wil eer behalen op de aarde.” (Psalmen 46:10 NLB)

 “Een psalm, een lied voor de kinderen van Korach. (48-2) Groot is de Heer en hooggeroemd in de stad onzes Gods, op zijnen heiligen berg.” (Psalmen 48:1 NLB)

 “God, uwe gerechtigheid is hoog, Gij, die grote dingen doet; God, wie is U gelijk?” (Psalmen 71:19 NLB)

 “Geloofd zij God de Heer, Israëls God, die alléén wonderen doet,” (Psalmen 72:18 NLB)

 “zo zullen zij erkennen, (83-19) dat Gij alleen, wiens naam Heer is, de Allerhoogste zijt in de gehele wereld.” (Psalmen 83:18 NLB)

 “Heer, niemand is U gelijk onder de goden, en niemand is er, dien, doen kan zoals Gij.” (Psalmen 86:8 NLB)

 “(89-7) Want wie kan in den hemel den Heer gelijk geacht worden, en onder de zonen der goden den Heer gelijk zijn?” (Psalmen 89:6 NLB)

 “(92-6) Heer, hoe groot zijn uwe werken, hoe grondeloos diep uwe gedachten!” (Psalmen 92:5 NLB)

 “3 Want de Heer is een groot God, en een groot koning boven alle goden. 4 Want in zijne hand is wat de aarde draagt, en de hoogten der bergen zijn ook zijne. 5 Zijn is de zee, en Hij heeft ze gemaakt; en zijne handen hebben het droge bereid. 6 Komt, laat ons aanbidden en knielen, en nedervallen voor den Heer, die ons gemaakt heeft. 7  Want Hij is onze God, en wij zijn het volk zijner weide en de schapen zijner kudde. Heden, daar gij zijne stem hoort, 8 verhardt uwe harten niet, gelijk te Meriba geschiedde, gelijk te Massa in de woestijn, 9 waar uwe vaderen Mij verzochten en beproefden, maar ook mijn werk zagen.” (Psalmen 95:3-9 NLB)

 “Want Gij, Heer, zijt de Allerhoogste in alle landen, Gij zijt ver verheven boven alle goden.” (Psalmen 97:9 NLB)

 “Hij zendt ene verlossing aan zijn volk; Hij belooft, dat zijn verbond eeuwig zal blijven; zijn naam is heilig en geducht.” (Psalmen 111:9 NLB)

 “Ja, ik weet, dat de Heer groot is, en onze Heer boven alle goden.” (Psalmen 135:5 NLB)

 “De Heer is groot en zeer te loven, en zijne grootheid is onuitsprekelijk.” (Psalmen 145:3 NLB)

 “Zo wordt de Heer Zebaôth verhoogd door het recht, en God, de heilige, wordt geheiligd door gerechtigheid.” (Jesaja 5:16 NLB)

 “En de één riep den ander toe en sprak: Heilig, heilig, heilig is de Heer Zebaôth, alle landen zijn vol van zijne eer.” (Jesaja 6:3 NLB)

 “maar heiligt den Heer Zebaôth; Hij zij uwe vrees en uwe verschrikking.” (Jesaja 8:13 NLB)

 “Naar wien zult gij dan God afbeelden, of welk ene gelijkenis op Hem toepassen?” (Jesaja 40:18 NLB)

 “Ik, Ik ben de Heer, en er is geen Heiland buiten Mij.” (Jesaja 43:11 NLB)

 “Vreest dan niet en verschrikt niet; heb ik het u niet van dien tijd af doen horen en het verkondigd? Want gij zijt mijne getuigen, of er een God is buiten Mij? Er is geen andere steenrots, Ik ken er geen.” (Jesaja 44:8 NLB)

 “Want aldus zegt de Hoge en Verhevene, die in eeuwigheid woont, wiens naam heilig is: Ik, die in de hoogte en in het heiligdom woon, maar ook bij de verslagenen en ootmoedigen van geest, om te verkwikken den geest der verootmoedigden en het hart der verslagenen,” (Jesaja 57:15 NLB)

 “Wie zou U niet vrezen, Gij Koning der volken! U behoorde men immers te gehoorzamen; want onder alle wijzen der volken en in alle koninkrijken is niets aan u gelijk.” (Jeremia 10:7 NLB)

 “gij zult Mij aangenaam zijn met den liefelijken reuk, wanneer Ik u uit de volken brengen en uit de landen vergaderen zal, waarheen gij verstrooid zijt; en Ik zal in u geheiligd worden voor de ogen der volken;” (Ezechiël 20:41 NLB)

 “Want Ik zal mijnen groten naam, die onder de volken ontheiligd is, dien gij onder hen ontheiligd hebt, heilig maken; en de volken zullen gewaarworden, dat Ik de Heer ben, spreekt de Heere Heere, als Ik Mij voor hunne ogen aan u vertoon, dat Ik heilig ben.” (Ezechiël 36:23 NLB)

 “Alzo zal Ik heerlijk, heilig en bekend worden voor de ogen van vele volken, zodat zij gewaarworden, dat Ik de Heer ben.” (Ezechiël 38:23 NLB)

 “En de koning antwoordde Daniël en sprak: Er is geen twijfel aan, dat uw God een God boven alle goden is en een Heer boven alle koningen, die verborgen dingen kan openbaren, dewijl gij deze verborgen zaak hebt kunnen openbaren.” (Daniël 2:47 NLB)

 “En het zal geschieden, dat alwie den naam des Heren zal aanroepen, zal behouden worden; want op den berg Sion en te Jeruzalem zal ene redding zijn, gelijk de Heer gezegd heeft, ook bij de verstrooiden, die de Heer zal roepen.” (Joël 2:32 NLB)

 “Dan zal Ik den volken reine lippen verlenen, dat zij allen den naam des Heren aanroepen en Hem eendrachtig dienen.” (Sefanja 3:9 NLB)

 “Gij dan, bidt aldus: Onze Vader in de hemel! Uw naam worde geheiligd!” (Mattheüs 6:9 NLB)

 “En Jezus zeide tot hem: Wat noemt gij Mij goed? Niemand is goed dan de enige God.” (Markus 10:18 NLB)

 “want Hij heeft grote dingen aan mij gedaan, Hij, die machtig en wiens naam heilig is,” (Lukas 1:49 NLB)

 “God is Geest, en wie Hem aanbidden, moeten Hem in Geest en in waarheid aanbidden.” (Johannes 4:24 NLB)

 “1  Dit sprak Jezus, en hief zijn ogen op naar de hemel, en zeide: Vader, het uur is gekomen: verheerlijk uw Zoon, opdat uw Zoon U ook verheerlijke, 2 gelijk Gij Hem macht gegeven hebt over alle vlees, opdat Hij het eeuwige leven geve aan allen, die Gij Hem gegeven hebt. 3 En dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige ware God, en die Gij gezonden hebt, Jezus Christus.” (Johannes 17:1-3 NLB)

 “Ik heb uw naam geopenbaard aan de mensen, die Gij Mij van de wereld gegeven hebt. Zij waren van U, en Gij hebt ze Mij gegeven, en zij hebben uw woord onderhouden.” (Johannes 17:6 NLB)

 “25 Rechtvaardige Vader, de wereld kent U niet; maar Ik ken U, en dezen erkennen, dat Gij Mij gezonden hebt; 26 en Ik heb hun uw naam bekend gemaakt en zal Hem bekendmaken, opdat de liefde, met welke Gij Mij liefhebt, in hen zij, en Ik in hen.” (Johannes 17:25-26 NLB)

 “En het zal geschieden, dat wie de naam van de Heer zal aanroepen, zalig zal worden".” (Handelingen 2:21 NLB)

 “Want zijn onzienlijk wezen, dat is zijn eeuwige macht en Godheid, wordt van de schepping der wereld af gezien aan de werken, zodat zij geen verontschuldiging hebben.” (Romeinen 1:20 NLB)

 “Want "wie de naam van de Heer zal aanroepen, die zal zalig worden".” (Romeinen 10:13 NLB)

 “O welk een diepte van rijkdom, beiden van wijsheid en kennis van God! Hoe geheel onbegrijpelijk zijn zijn oordelen, en ondoorgrondelijk zijn wegen!” (Romeinen 11:33 NLB)

 “4 Zo weten wij nu van de spijs van de afgodenoffers, dat een afgod niets is in de wereld, en dat er geen ander God is dan de enige. 5 En hoewel er zijn, die goden genoemd worden, hetzij in de hemel of op de aarde,  — gelijk er vele goden en vele heren zijn —  6 zo hebben wij nochtans maar één God, de Vader, van wie alle dingen zijn, en wij tot Hem; en één Heer, Jezus Christus, door wie alle dingen zijn, en wij door Hem.” (1 Corinthiërs 8:4-6 NLB)

 “naar het heerlijk Evangelie voor de zaligen van God, dat mij is toebetrouwd.” (1 Timotheüs 1:11 NLB)

 “Want er is één God, en één middelaar tussen God en de mensen, namelijk de mens Christus Jezus,” (1 Timotheüs 2:5 NLB)

 “Want Christus is niet ingegaan in het heiligdom, dat met handen gemaakt is, dat een tegenbeeld is van het ware, maar in den hemel zelven, om nu te verschijnen voor het aangezicht Gods voor ons.” (Hebreeën 9:24 NLB)

 “En wij hebben erkend en geloofd de liefde, die God tot ons heeft. God is liefde, en wie in de liefde blijft, die blijft in God, en God in hem.” (1 Johannes 4:16 NLB)

 “En elk der vier dieren had zes vleugels, en zij waren rondom en van binnen vol ogen; en zij rustten dag noch nacht, zeggende: Heilig, heilig, heilig, is God de Heer, de Almachtige, die was en die is en die komt!” (Openbaring 4:8 NLB)

 “en zeiden: Wij danken u, Heer, almachtige God, Gij die zijt en waart, dat Gij uwe grote kracht aangenomen hebt en heerst.” (Openbaring 11:17 NLB)

 “En ik hoorde een anderen Engel van het altaar zeggen: Ja Heer, almachtige God, uwe oordelen zijn waarachtig en rechtvaardig.” (Openbaring 16:7 NLB)


*


Vind ook: 

  1. Niet zeker dat er een God is
  2. Bestaat er een god die zich om ons bekommert?
  3. יהוה Schepper van hemel en aarde en alles er op en eraan
  4. God versus goden 
  5. Geloof in slechts één Ware God
  6. Rond God de Allerhoogste
  7. El Shaddai Die verscheen voor Abraham
  8. God die Almachtige Geest die geen mens kan zien 
  9. God die Almagtige ’n Gees Wie geen mens kan sien en nogtans lewe nie 
  10. Allmächtige Gott denn kein Mensch wird leben, der Dich sieht
  11. De Almachtige God der goden, groter dan en hoog verheven boven alle goden
  12. Ek sal u prys, o Jehovah, met my hele hart
  13. Eigenheden aan God toegeschreven 
  14. Belangrijkheid van Gods Naam 
  15. Heer, Yahuwah, Yeshua of Yahushua
  16. Hashem השם, Hebreeuws voor “de Naam”
  17. De God Jehovah wiens naam heilig is
  18. God over zijn Naam יהוה
  19. Ik ben die ben Ehyeh-Asher-Ehyeh אהיה אשר אהיה
  20. Een Naam voor een God #7 Jahwe(h) niet Hebreeuws
  21. Een Naam voor een God #8 Vergeten of weigeren
  22. Een Naam voor een God #9 Vals geloof gevoed door vrees
  23. Een Naam voor een God #11 Y of J Kiezen
  24. Gebruik van Jehovahs naam
  25. Vertrouwen, Geloof, Roepen en Toeschrijving aan Jehovah #3 Stem van God #1 Schepper en Zijn profeten
  26. Vertrouwen, Geloof, Roepen en Toeschrijving aan Jehovah #3 Stem van God #2 Instructies en Wetten
  27. Vertrouwen, Geloof, Roepen en Toeschrijving aan Jehovah #2 Aanroepen van de Naam van God
  28. Een Naam voor een God #10 God  en goddelijkheid
  29. Use of /Gebruik van Jehovah or/of Yahweh in Bible Translations/Bijbel vertalingen
  30. Zonder God geen reden, geen doel, geen hoop
  31. Omtrent de Enige Allerhoogste God der goden 
  32. Is God een Drie-eenheid
  33. Heilige Drievuldigheid of Drie-eenheid
  34. God, Jezus Christus en de Heilige Geest
  35. Redenen dat Jezus niet God is
  36. Al-Fatiha [De Opening] Surah 1: 1-7 Hulp van God onze Schepper
  37. Afstraling van Gods heerlijkheid
  38. Plan van God
  39. Plan van God en wereldvrede
  40. Wat is Gods doel met de aarde?
  41. Breng glorie aan Jehovah God de Allerhoogste
  42. Prijs en zeg dank tot God de Allerhoogste
  43. Getuig van een levende God en zijn zegeningen voor jou
  44. Bekommerende God 
  45. Zoek uw Toevlucht bij God
  46. Jehovah mijn sterkte
  47. God komt ons ten goede
  48. God - Helper en Bevrijder
  49. God is positief
  50. Relatie tot God
  51. De verkeerde held
  52. Afgoderij
  53. Heilige Schrift Woord van God
  54. Woord van God 
  55. Bijbel, Gods Woord tot opvoeding (NBG51) 
  56. Bijbel, zwaard van de Geest in de eenheid van het geloof en van de kennis van de Zoon van God om tot een volkomen mens te komen 
  57. Bijbel, helm van de zaligheid en het zwaard van de Geest ter onderricht
  58. Hele Skrif deur God geïnspireer om in die waarheid te onderrig en dwaling te bestry
  59. De boekrol 
  60. Bijbel boek voor het heden
  61. Rond de Bijbel
  62. Fundament in de Schrift
  63. Boek der boeken de Bijbel
  64. Wat te vinden in de Bijbel 
  65. Onzeker over relevantie Bijbel
  66. Zuivere woorden vol Adem van de Allerhoogste
  67. Vertrouwen, Geloof, Roepen en Toeschrijving aan Jehovah #3 Stem van God #4 Stem in het Schrift
  68. Vertrouwen, Geloof, Roepen en Toeschrijving aan Jehovah #3 Stem van God #5 Meditatie en transformatie
  69. Waarom wij in de Bijbel moeten geloven
  70. Bijbel, zwaard van de Geest in de eenheid van het geloof en van de kennis van de Zoon van God om tot een volkomen mens te komen
  71. Reden voor het lezen van de Heilige Schrift
  72. Bijbel, Gods Woord ingegeven nuttig tot lering, tot bestraffing, tot verbetering en tot onderwijzing
  73. Kennis en wijsheid door een Oud Boek 
  74. De Bijbel als instructieboek 
  75. De Bijbel onze Gids 
  76. Bible a guide – Bijbel als gids
  77. De Bijbel voor u en voor uw leven
  78. Verandering door de Bijbel
+++

Wednesday 27 May 2015

Een Drievoudige God of simpelweg een éénvoudige God

English: Three lights Nederlands: Drie lichten...
Hoe mensen aan symboliek houden en steeds een drie-godheid willen voorstellen die voor hen dan nog een lichtpunt zoudne moeten zijn, maar hoofdzakelijk veel verwarring brengen: Drie lichten Vader Zoon en Heilige Geest. (Photo credit: Wikipedia)
In het Christendom houdt de meerderheid van de bevolking er aan om zich te buigen voor een godheid die zou bestaan uit drie personen: een god de Vader, god de zoon en een God de Heilige Geest.

De meerderheid van de christenen ziet liefst een verpersoonlijking naar de mens toe van zijn godheid. Hierdoor kunnen zij zich ook makkelijker identificeren met die God. Hierbij zien zij wel over het hoofd dat bij hen hun geest ook niet een aparte persoon of persoonlijkheid is alhoewel de meerderheid daar ook wil geloven dat hun geest wel afzonderlijk van hen kan leven. Zij geloven zelfs dat na hun dood die geest uit hun lijf gaat en verder wel verder afzonderlijk zal gaan voort leven.

Zij vergeten dat als zij denken, hun geest werkt. Als zij hun gedachten over iets laten gaan dit een gevolg is van hun hersens werking is waarbij hun geest 'werkt'. De geest van een mens én de Geest van God zijn aldus de werkzame krachten die plaats grijpen bij het denken, overwegen, praten, handdelen. Zoals de geest van een mens de uitwerking is van zijn brein of hersenen, is het zoals bij de mens een kracht is, ook bij God een Kracht. De Geest is Gods Kracht. Het is de Veroorzaker van Zijn Denken, Zijn praten, Zijn handelen. zonder de Geest, of zonder het denken van God kan niets tot stand komen. God Sprak en het kwam tot zijn. Dit wordt ons al medegedeeld van af de eerste woorden in de Heilige Schrift waarin wordt vermeld dat God Sprak en het kwam tot in wording, het werd geschapen. (Genesis)

Dat geestelijk wezen dat reeds bestond voor alles in wording kwam was de Godheid die van Zichzelf zei dat Hij een Eeuwige Geest is die door de mens niet kan gezien worden of de mens zou sterven als hij die Geest zag.
Exo 33:20 DSV  Hij zeide verder: Gij zoudt Mijn aangezicht niet kunnen zien; want Mij zal geen mens zien, en leven.
Men kan zich de vraag stellen of de vele christenen de woorden van de Bijbel wel kennen en geloven. Geloven zij dat wat in de Bijbel staat waarheid is en dat God enkel de Waarheid vertelt?

In dat Boek der boeken zegt die God zelf niet van zichzelf dat Hij een Geest is en wordt er ook niet in bepaald dat geesten zelfs geen bloed en vlees hebben. Zien wij in het Nieuwe testament Jezus zelf niet getuigen dat hij geen geest is en dat zijn volgelingen dat zelfs kunnen zien aan zijn wonden die hij heeft overgehouden van zijn ophanging? Volgens de Heilige Schrift kan God niet sterven maar toch wensen christenen dat Jezus én God is én gestorven is aan het kruis. Natuurlijk zou het kunnen dat zij er van uit gaan dat Jezus wel degelijk God is en zou hebben. Maar welke zin zou het hebben voor God om te doen alsof Hij stierf? Wat haalt zulk een act uit?

Het heeft toch helemaal geen zin als God zou doen alsof Hij stierf aan het kruis om de mensheid te redden. God kan zo één Woord uitspreken en voor redding van de mens voorzien. Waarom zou Hij dan zo vele jaren gewacht hebben om naar de aarde te komen terwijl Hij daar met de mens in het aards paradijs was en dadelijk redding over de mens kon brengen? Is God dan zul een wreedaard dat Hij de mens eerst nog wat langer zou hebben zien lijden?

God is een God van liefde en Hij wil helemaal niet dat het volk lijdt. Wel is het zo dat de mens zijn eigen zin wenste te doen en God hem die mogelijkheid heeft gegeven. Daarmee moet de mens nu zijn plan trekken en kan hij laten zien of hij het alleen kan klaren. Natuurlijk kan de mens niet zonder God, maar dat schijnt hij nog steeds niet door te hebben. Het menselijk wezen is zeer traag van begrip.

Ook betreft het inzien Wie God is en wat God van de mens verlangt, lijkt heel moeilijk te vatten voor de mensheid.
De overgrote meerderheid van de mensheid denkt nog steeds God is een ridicuul verzinsel van de mensheid en brengt niets toe aan de mens.

Nochtans heeft de mens zijn Schepper nodig. Zonder Schepper is de schepping niets.

Maar om er toe te komen in te zien dat die Schepper alleen kon handelen en niemand nodig heeft om Zijn Werk te doen is precies oh zo moeilijk voor de meeste mensen om te vatten. Het lijkt zo ongelofelijk dat slechts één Wezen in staat zou zijn om de gehele wereld te creëren en te beheren. Voor velen lijkt het zelfs onrechtvaardig dat de Maker van alles over Zijn geschapen dingen zelf zeggenschap zou mogen hebben.

De mens voelt zich ook zo hoogwaardig dat hij vindt dat er wel degelijk een mens in het spel moet zijn die goddelijk en evenwaardig is als de Schepper God, zelfs meer die zelf de dingen geschapen heeft. Zo maken zij van Jezus Christus de maker of medeschepper, in plaats van in te zien dat elk hoogwaardigheidsbekleder in de koningsmeervoudsvorm spreekt. Dat in de Bereshith of in het Scheppingsverhaal de Maker in het meervoud spreekt is heel normaal daar Hij ook die Grootheid is die niet alleen alles omvat maar ook Hoofd van alles is, Koning der koningen, die Hij trouwens heeft laten koning zijn.
Psa 83:18 DSV  (83:19) Opdat zij weten, dat Gij alleen met Uw Naam zijt de HEERE, de Allerhoogste over de ganse aarde.
Jer 10:7 DSV  Wie zou U niet vrezen, Gij Koning der heidenen? Want het komt U toe; omdat toch onder alle wijzen der heidenen, en in hun ganse koninkrijk, niemand U gelijk is.
Dan 2:37 DSV  Gij, o koning! zijt een koning der koningen; want de God des hemels heeft u een koninkrijk, macht, en sterkte, en eer gegeven;
 Dan 2:47 DSV  De koning antwoordde Daniel en zeide: Het is de waarheid, dat ulieder God een God der goden is, en een Heere der koningen, en Die de verborgenheden openbaart, dewijl gij deze verborgenheid hebt kunnen openbaren.
Dan 4:25 DSV  Te weten, men zal u van de mensen verstoten, en met het gedierte des velds zal uw woning zijn, en men zal u het kruid, als den ossen, te smaken geven; en gij zult van den dauw des hemels nat gemaakt worden, en er zullen zeven tijden over u voorbijgaan, totdat gij bekent, dat de Allerhoogste heerschappij heeft over de koninkrijken der mensen, en geeft ze, wien Hij wil.
Hij die de Allerhoogste is behoort de Heerschappij van alles toe. aan Hem hoort alle eer toe alsook alle aanbidding. Hij is De Enige Ware God van goden. Geen enkele god in de wereld is hoger of meer waard dan Hem.
Psa 75:4-7 DSV  (75:5) Ik heb gezegd tot de onzinnigen: Weest niet onzinnig; en tot de goddelozen: Verhoogt den hoorn niet.  (5)  (75:6) Verhoogt uw hoorn niet omhoog; spreekt niet met stijven hals.  (6)  (75:7) Want het verhogen komt niet uit het oosten, noch uit het westen, noch uit de woestijn;  (7)  (75:8) Maar God is Rechter; Hij vernedert dezen, en verhoogt genen.
Eze 26:6-7 DSV  En haar dochteren, die in het veld zijn, zullen met het zwaard gedood worden; en zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben.  (7)  Want alzo zegt de Heere HEERE: Ziet, Ik zal Nebukadrezar, den koning van Babel, den koning der koningen, van het noorden tegen Tyrus brengen, met paarden en met wagenen, en met ruiteren, en krijgs vergaderingen, en veel volks.
 Eze 36:21-28 DSV  Maar Ik verschoonde hen om Mijn heiligen Naam, dien het huis Israels ontheiligde onder de heidenen, waarhenen zij gekomen waren.  (22)  Daarom zeg tot het huis Israels: Zo zegt de Heere HEERE: Ik doe het niet om uwentwil, gij huis Israels! maar om Mijn heiligen Naam, dien gijlieden ontheiligd hebt onder de heidenen, waarhenen gij gekomen zijt.  (23)  Want Ik zal Mijn groten Naam heiligen, die onder de heidenen ontheiligd is, dien gij in het midden van hen ontheiligd hebt; en de heidenen zullen weten, dat Ik de HEERE ben, spreekt de Heere HEERE, als Ik aan u voor hun ogen zal geheiligd zijn.  (24)  Want Ik zal u uit de heidenen halen, en zal u uit al de landen vergaderen; en Ik zal u in uw land brengen.  (25)  Dan zal Ik rein water op u sprengen, en gij zult rein worden; van al uw onreinigheden en van al uw drekgoden zal Ik u reinigen.  (26)  En Ik zal u een nieuw hart geven, en zal een nieuwen geest geven in het binnenste van u; en Ik zal het stenen hart uit uw vlees wegnemen, en zal u een vlesen hart geven.  (27)  En Ik zal Mijn Geest geven in het binnenste van u; en Ik zal maken, dat gij in Mijn inzettingen zult wandelen, en Mijn rechten zult bewaren en doen.  (28)  En gij zult wonen in het land, dat Ik uw vaderen gegeven heb, en gij zult Mij tot een volk zijn, en Ik zal u tot een God zijn.
Jer 31:33 DSV  Maar dit is het verbond, dat Ik na die dagen met het huis van Israel maken zal, spreekt de HEERE: Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven, en zal die in hun hart schrijven; en Ik zal hun tot een God zijn, en zij zullen Mij tot een volk zijn.
Gen 17:7-8 DSV  En Ik zal Mijn verbond oprichten tussen Mij en tussen u, en tussen uw zaad na u in hun geslachten, tot een eeuwig verbond, om u te zijn tot een God, en uw zaad na u.  (8)  En Ik zal u, en uw zaad na u, het land uwer vreemdelingschappen geven, het gehele land Kanaan, tot eeuwige bezitting; en Ik zal hun tot een God zijn.
Diegene die ons tot een god is bestaat niet uit meerdere entiteiten maar is slechts één God.
Gen 26:24 DSV  En de HEERE verscheen hem in denzelven nacht, en zeide: Ik ben de God van Abraham, uw vader; vrees niet; want Ik ben met u; en Ik zal u zegenen, en uw zaad vermenigvuldigen, om Abrahams, Mijns knechts, wil.
Mat 22:32 DSV  Ik ben de God Abrahams, en de God Izaks, en de God Jakobs! God is niet een God der doden, maar der levenden.
Exo 15:11 DSV  O HEERE! wie is als Gij onder de goden? wie is als Gij, verheerlijkt in heiligheid, vreselijk in lofzangen, doende wonder?
Deu 3:24 DSV  Heere HEERE! Gij hebt begonnen Uw knecht te tonen Uw grootheid en Uw sterke hand; want wat God is er in den hemel en op de aarde, die doen kan naar Uw werken, en naar Uw mogendheden!
Oudsher waren er gelukkig mensen die wisten wie hun en onze God hoorde te zijn.
1Sa 2:2 DSV  Er is niemand heilig, gelijk de HEERE; want er is niemand dan Gij, en er is geen rotssteen, gelijk onze God!
Deu 4:35 DSV  U is het getoond, opdat gij wetet, dat de HEERE die God is; er is niemand meer dan Hij alleen!
Isa 44:6 DSV  Zo zegt de HEERE, de Koning van Israel, en zijn Verlosser, de HEERE der heirscharen: Ik ben de Eerste, en Ik ben de Laatste, en behalve Mij is er geen God.
Isa 45:18 DSV  Want alzo zegt de HEERE, Die de hemelen geschapen heeft, Die God, Die de aarde geformeerd, en Die ze gemaakt heeft; Hij heeft ze bevestigd, Hij heeft ze niet geschapen, dat zij ledig zijn zou, maar heeft ze geformeerd, opdat men daarin wonen zou: Ik ben de HEERE, en niemand meer.
Het is de Formeerder, de goddelijke Maker die de enige Ware God is, God boven alle goden. aan Hem behoort alle kracht toe.
Psa 92:8 DSV  (92:9) Maar Gij zijt de Allerhoogste in eeuwigheid de HEERE!
Psa 83:18 DSV  (83:19) Opdat zij weten, dat Gij alleen met Uw Naam zijt de HEERE, de Allerhoogste over de ganse aarde.
Psa 86:8-10 DSV  Onder de goden is niemand U gelijk, Heere! en er zijn geen gelijk Uw werken.  (9)  Al de heidenen, Heere! die Gij gemaakt hebt, zullen komen, en zullen zich voor Uw aanschijn nederbuigen, en Uw Naam eren.  (10)  Want Gij zijt groot, en doet wonderwerken; Gij alleen zijt God.
Psa 97:9 DSV  Want Gij, HEERE! zijt de Allerhoogste over de gehele aarde; Gij zijt zeer hoog verheven boven alle goden.
Psa 104:1 DSV  Loof den HEERE, mijn ziel! O HEERE, mijn God! Gij zijt zeer groot, Gij zijt bekleed met majesteit en heerlijkheid.
Psa 135:5 DSV  Want ik weet, dat de HEERE groot is, en dat onze Heere boven alle goden is.
1Ch 29:11 DSV  Uw, o HEERE, is de grootheid, en de macht, en de heerlijkheid, en de overwinning, en de majesteit; want alles, wat in den hemel en op aarde is, is Uw: Uw, o HEERE, is het Koninkrijk, en Gij hebt U verhoogd tot een Hoofd boven alles.
Mat 6:13 DSV  En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van den boze. Want Uw is het Koninkrijk, en de kracht, en de heerlijkheid, in der eeuwigheid, amen.
 Zelfs koningen David, Saul en Jezus wisten dat zij niet konden tippen aan de Allerhoogste Die de Enige God is.
Mar 10:18 DSV  En Jezus zeide tot hem: Wat noemt gij Mij goed? Niemand is goed, dan Een, namelijk God.
1Sa 2:2 DSV  Er is niemand heilig, gelijk de HEERE; want er is niemand dan Gij, en er is geen rotssteen, gelijk onze God!
Psa 99:5 DSV  Verheft den HEERE, onzen God, en buigt u neder voor de voetbank Zijner voeten; Hij is heilig!
Enkel Hij, de Allerhoogste God hoort verheven te worden boven alles en te worden aanbeden. Tot niemand anders horen wij te bidden of voor niemand anders neer te buigen, want er is geen god boven de Allerhoogste God, de Elohim Hashem Jehovah.
Exo 6:2-3 DSV  (6:1) Verder sprak God tot Mozes, en zeide tot hem: Ik ben de HEERE,  (3)  (6:2) En Ik ben aan Abraham, Izak, en Jakob verschenen, als God de Almachtige; doch met Mijn Naam HEERE {Jehovah} ben Ik hun niet bekend geweest.
En God* sprak verder tot Mo̱zes en zei tot hem: „Ik ben Jehovah.+ En aan A̱braham,+ I̱saäk+ en Ja̱kob+ ben ik altijd verschenen als God de Almachtige,*+ maar wat mijn naam Jehovah+ betreft,* daarmee heb ik mij niet aan hen bekendgemaakt.*+

Jezus was door velen gezien, die niet dood vielen, maar God, die geen leugens vertelt, kan door de mens niet gezien worden en leven.
 Exo 33:20 DSV  Hij zeide verder: Gij zoudt Mijn aangezicht niet kunnen zien; want Mij zal geen mens zien, en leven.
1Ti 6:15-16 DSV  Welke te Zijner tijd vertonen zal de zalige en alleen machtige Heere, de Koning der koningen, en Heere der heren;  (16)  Die alleen onsterfelijkheid heeft, en een ontoegankelijk licht bewoont; Denwelken geen mens gezien heeft, noch zien kan; Welken zij eer en eeuwige kracht. Amen.
Wat wij wel kunnen zien is De Grootsheid, Zijn Macht en Zijn Praal.
Deu 5:24 DSV  En zeidet: Zie, de HEERE, onze God, heeft ons Zijn heerlijkheid en Zijn grootheid laten zien, en wij hebben Zijn stem gehoord uit het midden des vuurs; dezen dag hebben wij gezien, dat God met den mens spreekt, en dat hij levend blijft.
Psa 47:2 DSV  (47:3) Want de HEERE, de Allerhoogste, is vreselijk, een groot Koning over de ganse aarde.
Joh 1:18 DSV  Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, Die in den schoot des Vaders is, Die heeft Hem ons verklaard.
Jezus die nooit beweerd heeft God te zijn bracht juist meer inzicht in wie de goddelijke Vader is. Het is Die God die aan Jezus de volmacht heeft gegeven en en hem na zijn dood als bemiddelaar tussen God en mens heeft aangesteld.

Mat 11:25-27 DSV  In dienzelfden tijd antwoordde Jezus en zeide: Ik dank U, Vader! Heere des hemels en der aarde! dat Gij deze dingen voor de wijzen en verstandigen verborgen hebt, en hebt dezelve den kinderkens geopenbaard.  (26)  Ja, Vader! Want alzo is geweest het welbehagen voor U.  (27)  Alle dingen zijn Mij overgegeven van Mijn Vader; en niemand kent den Zoon dan de Vader, noch iemand kent den Vader dan de Zoon, en dien het de Zoon wil openbaren.
Luk 10:22 DSV  Alle dingen zijn Mij van Mijn Vader overgegeven; en niemand weet, wie de Zoon is, dan de Vader; en wie de Vader is, dan de Zoon, en dien het de Zoon zal willen openbaren.
Joh 6:44-46 DSV  Niemand kan tot Mij komen, tenzij dat de Vader, Die Mij gezonden heeft, hem trekke; en Ik zal hem opwekken ten uitersten dage.  (45)  Er is geschreven in de profeten: En zij zullen allen van God geleerd zijn. Een iegelijk dan, die het van den Vader gehoord en geleerd heeft, die komt tot Mij.  (46)  Niet dat iemand den Vader gezien heeft, dan Die van God is; Deze heeft den Vader gezien.
Ook wij moeten duidelijk beseffen wie wij als God willen erkennen. Wij moeten beseffen dat er slechts één God is, de God van Israël.
Deu 6:4-9 DSV  Hoor, Israel! de HEERE, onze God, is een enig HEERE!  (5)  Zo zult gij den HEERE, uw God, liefhebben, met uw ganse hart, en met uw ganse ziel, en met al uw vermogen.  (6)  En deze woorden, die ik u heden gebiede, zullen in uw hart zijn.  (7)  En gij zult ze uw kinderen inscherpen, en daarvan spreken, als gij in uw huis zit, en als gij op den weg gaat, en als gij nederligt, en als gij opstaat.  (8)  Ook zult gij ze tot een teken binden op uw hand, en zij zullen u tot voorhoofdspanselen zijn tussen uw ogen.  (9)  En gij zult ze op de posten van uw huis, en aan uw poorten schrijven.
+

 English version:
A Triple God or simply a rather simple One God

++

Vindt bijhorende Bijbelteksten:

God die Almachtige Geest die geen mens kan zien

El Shaddai Die verscheen voor Abraham

Bijbel, zwaard van de Geest in de eenheid van het geloof en van de kennis van de Zoon van God om tot een volkomen mens te komen



+++

Monday 8 December 2008

Alles aan de Ene onderworpen

Alles aan de Ene onderworpen

„Er is slechts één God. Hij is de God der goden, de God Die hemelwezens gemaakt heeft. Het is belangrijk Hem te dienen. Wie andere goden wil dienen, verbreekt de band met de ene God.”

Prof. dr. M. J. Paul, hoogleraar aan de Evangelische Theologische Faculteit Leuven en docent aan de Christelijke Hogeschool Ede, sprak woensdagavond in Leiden op de diesvergadering van de theologische studentenvereniging Synopsis over de godsdienstgeschiedenis in de eerste vijf Bijbelboeken. De hoogleraar werd gevraagd waar de genoemde goden uit andere landen vandaan komen en of het verschillende namen zijn voor de ene God.

„Als het gaat over de gelijkwaardigheid van goden, is het Oude Testament duidelijk monotheïstisch”, aldus prof. Paul. „Er is slechts één God. Aan Hem zijn alle hemelwezens, die ook ’goden’ genoemd worden, onderworpen.” Volgens prof. Paul is er sprake van erkenning van een geestelijke realiteit achter de afgoden. Vandaar dat hij het begrip monotheïsme te beperkt vindt en ook spreekt van polytheïsme.

Als voorbeeld noemt hij Abraham. Volgens prof. Paul is hij een ”monolatrist”, iemand die het bestaan van andere goden erkent, maar toch slechts één God dient en aanbidt. Een ander voorbeeld is de confrontatie van God met farao. „Aan alle goden van Egypte zal Ik gerichten oefenen, Ik de Heere.”

Werkelijke botsing
Natuurlijke verklaringen voor de daden van de Egyptische tovergeleerden wijst prof. Paul af. Volgens hem is er geen sprake van gezichtsbedrog of goochelkunsten, maar van een werkelijke botsing tussen de macht van God en de macht van de Egyptische goden. „Bij de laatste plaag blijkt dat het oordeel van de Heere niet alleen de Egyptenaren treft, maar ook de Egyptische goden. Met deze machtsdaad van God wordt duidelijk, dat de farao -met zijn in de Egyptische godsdienst machtige positie als oppergod- niet opgewassen is tegen de Heere, de God van Israël, de Schepper van hemel en aarde.”

De vervloekingen van Bileam, een man van grote reputatie, vindt prof. Paul evenmin lege woorden. „Zowel de Egyptische tovenaars als Bileam stonden in verbinding met hogere machten, goden.”

Ook Elia op de Karmel daagt de Baälpriesters uit te laten zien wat hun god kan doen. ”Ze geloofden dat hun god machtig was te doen wat ze hem vroegen. Maar uiteindelijk blijkt dat alleen de Heere God is.”

De Leuvense hoogleraar gaf tal van voorbeelden van verering van demonische machten. Het Griekse woord ”daimon” betekent oorspronkelijk god, godheid, en dan vooral een lagere godheid, een tussenwezen, een boze geest. „De gevallen engelen hebben verering naar zichzelf toegetrokken en mensen beïnvloed tot afwijken van de dienst van God. Mensen gingen dieren en voorwerpen uit hun omgeving gebruiken om godenbeelden te maken.”

Bron: Reformatorisch Dagblad