Showing posts with label gramschap. Show all posts
Showing posts with label gramschap. Show all posts

Monday 14 June 2010

Angry but not sinning


“but each one is tempted when, by his own evil desire, he is dragged away and enticed.” (Jas 1:14 NIV)

 “For everything in the world—the cravings of sinful man, the lust of his eyes and the boasting of what he has and does— comes not from the Father but from the world.” (1Jo 2:16 NIV)

 “Then, after desire has conceived, it gives birth to sin; and sin, when it is full-grown, gives birth to death.” (Jas 1:15 NIV)

“Be self-controlled and alert. Your enemy the devil prowls around like a roaring lion looking for someone to devour.” (1Pe 5:8 NIV)

 “For from within, out of men’s hearts, come evil thoughts, sexual immorality, theft, murder, adultery,” (Mr 7:21 NIV)

 “The LORD was grieved that he had made man on the earth, and his heart was filled with pain.” (Ge 6:6 NIV)

 “who plots evil with deceit in his heart—he always stirs up dissension.” (Pr 6:14 NIV)

 “O Jerusalem, wash the evil from your heart and be saved. How long will you harbour wicked thoughts?” (Jer 4:14 NIV)

 “The heart is deceitful above all things and beyond cure. Who can understand it?” (Jer 17:9 NIV)

 “How long will this continue in the hearts of these lying prophets, who prophesy the delusions of their own minds?” (Jer 23:26 NIV)

 “[For the director of music. A psalm of David.] Hear me, O God, as I voice my complaint; protect my life from the threat of the enemy. Hide me from the conspiracy of the wicked, from that noisy crowd of evildoers. They sharpen their tongues like swords and aim their words like deadly arrows. They shoot from ambush at the innocent man; they shoot at him suddenly, without fear. They encourage each other in evil plans, they talk about hiding their snares; they say, "Who will see them?" {Or us} They plot injustice and say, "We have devised a perfect plan!" Surely the mind and heart of man are cunning.” (Ps 64:1-6 NIV)


On the Biblestudentsblog I wrote an article in Dutch about our anger  and when it is sin or when it is no sin to be angry. > Boos zijn en toch niet zondigen.
Also of interest is the thought of our brother John Aldersley: Being angry and not sinning.

Voor een Nederlandstalig artikel over het al of niet zondig zijn van het boos zijn, vind Boos zijn en toch niet zondigen

++

Find also
Be ye angery and sin not
A learning process for each of us
Doest thou well to be angry
He who smiles rather than rages

+++

2016 linkupdate

Boos zijn en toch niet zondigen

Wat gebeurt er als mensen u op de zenuwen werken of als u zo ver bent gebracht dat u boos bent of gefrustreerd bent geraakt? Men krijgt een veruiterlijking van datgene wat er in je binnenste voorkomt. Om die reden zei Jezus Christus "Wat er ook maar in aan de mond gaat, gaat in de buik binnen en wordt verstoten in de ontlasting, maar die dingen die doorgaans uit de mond komen komen voort vanuit het hart; en zij bezoedelen de man". Jezus ging verder te zeggen, "Voor uit het hart komen kwade gedachten, moorden, overspel, overspel, diefstallen, foute getuigenissen, lasteringen. Het is door deze dingen dat een man bezoedeld wordt".

Het menselijke hart, d.w.z., de geest, is de bron van kwade gedachten (Markus 7:21; Genesis 6:6; Spreuken 6:14; Jeremias 4:14; 17:9; 23:26; Psalmen 64:1-6). Dus wijst de Bijbel naar onszelf voor die slechte gedachten en de bron van alle verleiding,en niet naar een gevallen engel die de mensen als duivel aan nemen.
Elke persoon wordt verleid wanneer hij door zijn eigen verlangens wordt gelokt (Jakobus 1:14) en verleid (1Johannes 2:16). Indien die persoon naar de verleiding van zijn eigen passies luistert en toegeeft, zondigt hij (Jakobus 1:15) en is "van de duivel" (1Johannes 3:8 ).

Aan de andere kant wordt het niet toegeven beschreven als "de duivel weerstaan" (Jakobus 4:1-4,7). en als wij kwaad zijn willen wij ons afreageren. Het is voor ons oog een wellust dan om wraak te kunnen nemen. Maar wraak is uit den boze. Toch willen wij van alles zeggen als wij ons beperkt voelen of belemmerd. Nog meer willen wij reageren indien ons onrecht is aangedaan of als wij ons erg gefrustreerd voelen.

Als wij ons willen verdedigen moeten wij opletten niets verkeerd te zeggen. Wij moeten er op toe zien dat wij juist reageren en al doende de juiste woorden uit onze mond laten komen. Het "verkeerde" gezegd in woede is nog steeds verkeerd.
In de Bijbel staan er ook voorbeelden van mensen die de verkeerde dingen zeiden of op de verkeerde wijze reageerden als zij boos waren. Zo kunnen wij dat zien bij Mozes en ook Jakob vervloekte zijn zonen en wees hen op hun woede, omdat deze hevig en wreed was. David, sprekend over woede en wrevel zei, "Stop met hebben van woede en verloochen woede:
erger uzelf niet in om kwaad te doen. Voor booswichten zullen worden afgesneden, maar diegenen die op de Heer wachten, zij zullen de aarde erven." De wijze man vertelde ons dat, "Hij die langzaam is zich boos te maken is beter dan de machtige". Hij zei ook, "Hij die langzaam van toorn is is van geweldig begrip". Laten wij dat in wijsheid opnemen en niet tot gramschap over gaan, maar onze woede in de perken houden.

Het is niet altijd een zonde om boos te zijn, maar het is altijd zonde iets verkeerd te zeggen of te doen terwijl wij boos zijn. De apostel Paulus vertelde ons, "Wees boos en zondig niet: laat de zon niet onder gaan op uw gramschap". Jakobus voegt er aan toe, "Voor de woede van de man werkt de rechtschapenheid van God niet". Wij moeten voorzichtig zijn wanneer wij boos
zijn. Dan is het de tijd om te vertragen en nog beter na te denken. Ook Salomo verwees hier naar.

Wij kunnen denken dat indien wij iets verkeerd zeggen wanneer wij boos zijn, dat wij de verantwoordelijkheid op ons humeur kunnen  stellen en rechtvaardigen.

Op nog een gelegenheid vertelde Jezus  ons dat, "uit de overvloed van het hart de mond spreekt . Een goede man uit de goede schat van het hart brengt goede dingen voort en een kwade man uit de kwade schat brengt slechte dingen voort; maar ik zeg aan u, dat ieder inactief woord dat mannen zullen spreken, zij daarvan op de dag van oordeel rekening zullen moeten voor geven. Mits gij door uw woorden zult worden gerechtvaardigd en door uw
woorden gij zult worden veroordeeld".

Wij moeten de juiste soorten van gedachten en woorden in onze gedachten leggen. Wij moeten onze geest zo ordenen dat hij gevrijwaard blijft van de verkeerde acties. Hiervoor moeten wij er op toe zien dat er niets verkeerds in ons hoof komt, omdat wij niet kunnen ontkomen voor datgene dat er niet eerst in is gezet. Weinigen van ons hebben ooit een vloek in het chinees of Russisch uitgesproken omdat wij die woorden niet in ons hebben opgenomen. Jammerlijk hebben wij meerdere woorden gehoord die nooit moeten herhaald  worden, zelfs niet in woede. Wij herinneren ons de man die de naam van de Heer lasterde en vervloekte toen hij in een gevecht was. God Zijn vonnis was, "Stenig hem". Indien iedereen die ooit vloekte dood zou vallen, zouden wij bijna een lege planeet hebben. Nochtans heeft God zich niet bedacht op de ernst van deze zonde

Laat ons daarom bijzonder voorzichtig wezen betreft wat wij zeggen en doen wanneer wij boos zijn, daar Jezus ons herinnerde, "Voor door uw woorden zal u gerechtvaardigd worden en door uw woorden  zult u worden veroordeeld". Laten wij steeds zelf-gecontroleerd zijn en alert.

“Waar komen bij u die vechtpartijen en ruzies vandaan? Toch alleen van uw eigen hartstochten, die u niet met rust laten? Gij begeert dingen die gij niet kunt krijgen. Gij moordt en benijdt en kunt uw doel niet bereiken. Dan gaat gij vechten en strijden. Gij hebt niets, omdat gij niet bidt. En als gij bidt, krijgt ge het niet, omdat gij verkeerd bidt, met de bedoeling namelijk om wat ge krijgt uit te geven voor uw boze lusten. Trouwelozen, weet ge niet dat vriendschap met de wereld vijandschap met God betekent? Wie met de wereld bevriend wil zijn, maakt zich tot vijand van God.” (Jak 4:1-4 WV78)
 “Onderwerpt u dus aan God. Biedt weerstand aan de duivel en hij zal voor u vluchten.” (Jak 4:7 WV78)
“Weest nuchter, wordt wakker! Uw vijand de duivel zwerft rond als een brullende leeuw, op zoek naar een prooi om te verslinden.” (1Petrus 5:8 WV78) En de duivel zit in ons, het is ons eigen denken en handelen.

"Laat de woorden van onze monden en de meditaties van onze harten aanvaardbaar zijn voor de ogen van onze Heer die onze kracht en onze redder is".

Wednesday 21 January 2009

Bedroeft de Heilige Geest niet

IN zijn brief aan de Efeziërs waar­schuwt de apostel Paulus voor de kwade eigenschappen van bitterheid, boosheid, liederlijke taal en kwaadaar­digheid, die uit het leven van christe­nen verbannen moeten worden, terwijl zij naar vriendelijkheid en vergevensge­zindheid moeten streven. In dit ver­band geeft hij een gedachte in overwe­ging die voor hen een aansporing zou moeten zijn om het goede na te stre­ven. Tussen de waarschuwingen voor kwaden die vermeden moeten worden en de aansporingen bepaalde deugden na te komen, waarbij hij het accent vooral op de noodzaak voor vriende­lijkheid en vergiffenis legt, zegt hij: "En bedroeft de Heilige Geest Gods niet, door welke gij verzegeld zijt tegen de dag der verlossing" (Efeziërs 4:30).

Deze woorden roepen een merk­waardige passage in het boek Jesaja voor de geest, die betrekking heeft op Israëls gedrag gedurende de uittocht uit Egypte. "In al hun benauwdheid was ook Hij benauwd, en de Engel zijns aangezichts heeft hen gered. In zijn liefde en in zijn mededogen heeft Hij zelf hen verlost en Hij hief hen op en droeg hen al de dagen van ouds. Maar zij waren wederspannig en bedroefden zijn heilig Geest" (Jesaja 63:9-10).

Dat God benauwd en bedroefd kan zijn door de daden van zijn volk zal ons misschien verrassen, doch deze hou­ding is niet te scheiden van de moge­lijkheid dat Hij in mensen een welbeha­gen kan hebben. God heeft de mens vrije keus  

gegeven ten einde een familie van liefdevolle kinderen in het leven te roepen, die Hij met onsterfelijkheid zal bekleden. Deze keus brengt ech­ter onvermijdelijk de droeve mogelijk­heid van weerspannigheid met zich mee.

Met Gods teleurstelling in Israël voor ogen legt Paulus de houding die God van zijn kinderen vraagt, nader uit:

"Alle bitterheid, gramschap, toorn, getier en gevloek worde uit uw midden gebannen, evenals alle kwaadaardig­heid. Maar weest jegens elkander vriendelijk, barmhartig, elkanderverge­vend, zoals God in Christus u vergeving geschonken heeft" (Efeziërs 4:31-32).

We worden hier herinnerd aan de woorden van het Onze Vader, iedere dag door duizenden mensen herhaald. Het is nutteloos om vergeving voor onze zonden te vragen als onze hou­ding tegenover ons medemens ver­keerd is. Dit is een zaak waarin men zichzelf gemakkelijk kan bedriegen. Aangespoord door de herinnering aan de woorden van Christus zegt men wellicht: "Ik vergeef', terwijl men een zekere mate van vijandigheid en wrevel blijft koesteren.

Evenals wij verlangen dat God ons volledig en zonder voorbehoud ver­geeft, zo moeten ook wij de betrekke­lijk onbeduidende overtredingen die onze medemensen tegen ons begaan, "van harte" vergeven. Doen we dit niet dan zijn ook wij schuldig aan het be­droeven van God, die door de Geest in zijn kinderen woont. •