Showing posts with label stem van God. Show all posts
Showing posts with label stem van God. Show all posts

Wednesday 15 July 2015

God die Zijn stem laat horen en Zijn wonderwerken laat zien



“32 Want, vraag toch naar de vorige dagen, die voor u geweest zijn, van dien dag af, dat God den mens op de aarde geschapen heeft, van het [ene] einde des hemels {38} tot aan het [andere] einde des hemels, of zulk een groot ding geschied of gehoord zij, als dit: 33 Of een volk gehoord hebbe de stem van God, sprekende uit het midden des vuurs, gelijk als gij gehoord hebt, en levend zij gebleven? 34 Of: of God verzocht heeft te gaan, om Zich een volk uit het midden eens volks aan te nemen, door verzoekingen, {39} door tekenen, en door wonderen, en door strijd, {40} en door een sterke hand, en door een uitgestrekten arm, en met grote verschrikkingen; {41} naar al hetgeen de HEERE, uw God, ulieden voor uw ogen in Egypte gedaan heeft? 35 U is het getoond, opdat gij wetet, dat de HEERE die God is; {42} er is niemand meer dan Hij alleen! {43} 36 Van den hemel {44} heeft Hij u Zijn stem laten horen, om u te onderwijzen; en op de aarde {45} heeft Hij u Zijn groot vuur doen zien; en gij hebt Zijn woorden uit het midden des vuurs gehoord.” (Deuteronomium 4:32-36 STV)

 “Gij zult dan weten, dat de HEERE, uw God, die God is, die getrouwe God, {8} welke het verbond en de weldadigheid houdt dien, die Hem liefhebben, en Zijn geboden houden tot in duizend geslachten.” (Deuteronomium 7:9 STV)

 “En de HEERE voerde ons uit Egypte, door een sterke hand, en door een uitgestrekten arm, en door groten schrik, en door tekenen, en door wonderen.” (Deuteronomium 26:8 STV)

 “De grote verzoekingen, {4} die uw ogen gezien hebben, diezelve tekenen en grote wonderen.” (Deuteronomium 29:3 STV)

 “Welgelukzalig zijt gij, o Israël! wie is u gelijk? gij zijt een volk, verlost door den HEERE, het Schild uwer hulp, {83} en Die een Zwaard is uwer hoogheid; {84} daarom zullen zich uw vijanden geveinsdelijk aan u onderwerpen, {85} en gij zult op hun hoogten treden! {86}” (Deuteronomium 33:29 STV)

 “En in al die sterke hand, {25} en in al die grote verschrikking, {26} die Mozes gedaan heeft {27} voor de ogen van gans Israël.” (Deuteronomium 34:12 STV)

 “Want Ik zal Mijn hand {28} uitstrekken, {29} en Egypte slaan met al Mijn wonderen, {30} die Ik in het midden van hetzelve doen zal; daarna zal hij ulieden laten vertrekken. {31}” (Exodus 3:20 STV)

 “Doch Ik zal Farao’s hart verharden; {4} en Ik zal Mijn tekenen en Mijn wonderheden in Egypteland vermenigvuldigen.” (Exodus 7:3 STV)

 “Wanneer Farao tot ulieden spreken zal, zeggende: Doet een wonderteken voor ulieden; {10} zo zult gij tot Aäron zeggen: Neem uw staf, {11} en werp [hem] voor Farao’s aangezicht neder; hij zal tot een draak worden.” (Exodus 7:9 STV)

 “19 Verder zeide de HEERE tot Mozes: zeg tot Aäron: Neem uw staf, en steek uw hand uit over de wateren der Egyptenaren, over hun stromen, over hun rivieren, en over hun poelen, {22} en over alle vergadering hunner wateren, dat zij bloed worden; en er zij bloed in het ganse Egypteland, beide in houten en in stenen [vaten]. {23} 20 Mozes nu en Aäron deden alzo, gelijk de HEERE geboden had; en hij hief den staf op, {24} en sloeg het water, dat in de rivier was, voor de ogen van Farao, en voor de ogen van zijn knechten; en al het water in de rivier werd in bloed veranderd. 21 En de vis, die in de rivier was, stierf; {25} en de rivier stonk, {26} zodat de Egyptenaars het water uit de rivier niet drinken konden; en er was bloed in het ganse Egypteland. {27}” (Exodus 7:19-21 STV)

 “2 Spreek nu voor de oren des volks, {4} dat ieder man {5} van zijn naaste, {6} en iedere vrouw van haar naaste zilveren vaten en gouden vaten eise. {7} 3 En de HEERE gaf het volk genade in de ogen der Egyptenaren; {8} ook was de man Mozes {9} zeer groot in Egypteland {10} voor de ogen van Farao’s knechten, en voor de ogen des volks.) {11} 4  Verder zeide Mozes: {12} Zo heeft de HEERE gezegd: {13} Omtrent middernacht zal Ik uitgaan door het midden van Egypte;” (Exodus 11:2-4 STV)

 “De HEERE dan had tot Mozes gesproken: {24} Farao zal naar ulieden niet horen, opdat Mijn wonderen in Egypteland vermenigvuldigd worden. {25}” (Exodus 11:9 STV)

 “En de HEERE zeide tot Mozes: Hoe lang zal mij dit volk tergen? En hoe lang zullen zij aan Mij niet geloven, {16} door alle tekenen, die Ik in het midden van hen gedaan heb?” (Numeri 14:11 STV)

 “(Ik stond te dier tijd tussen den HEERE en tussen u, om u des HEEREN woord aan te zeggen; want gij vreesdet voor het vuur en klomt niet op den berg) zeggende:” (Deuteronomium 5:5 STV)

 “Want wie is er van alle vlees, {21} die de stem des levenden Gods, sprekende uit het midden des vuurs, gehoord heeft gelijk wij, en is levend gebleven?” (Deuteronomium 5:26 STV)

 “De grote verzoekingen, {16} die uw ogen gezien hebben, en de tekenen, en de wonderen, en de sterke hand, en den uitgestrekten arm, door welken u de HEERE, uw God, heeft uitgevoerd; alzo zal de HEERE, uw God, doen aan alle volken, voor welker aangezicht gij vreest.” (Deuteronomium 7:19 STV)

 “De grote verzoekingen, {4} die uw ogen gezien hebben, diezelve tekenen en grote wonderen.” (Deuteronomium 29:3 STV)

 “10 En Gij hebt tekenen en wonderen gedaan aan Farao, {19} en aan al zijn knechten, en aan al het volk zijns lands; want Gij wist, dat zij trotselijk tegen hen handelden; en Gij hebt U een Naam gemaakt, als het is te dezen dage. 11 En Gij hebt de zee voor hun aangezicht gekliefd, dat zij in het midden der zee op het droge zijn doorgegaan; en hun vervolgers hebt Gij in de diepten geworpen, als een steen in sterke wateren.” (Nehemia 9:10-11 STV)

 “Hebt Gij hen nochtans door Uw grote {28} barmhartigheid niet verlaten in de woestijn; de wolkkolom week niet van hen des daags, om hen op den weg te leiden, noch de vuurkolom des nachts, om hen te lichten, en dat, op den weg, {29} waarin zij zouden wandelen.” (Nehemia 9:19 STV)

 “De pilaren {30} des hemels sidderen, en ontzetten zich {31} voor Zijn schelden.” (Job 26:11 STV)

 “3 De stem {4} des HEEREN is op de wateren, {5} de God der ere {6} dondert; de HEERE is op de grote {7} wateren. 4 De stem des HEEREN is met kracht, de stem des HEEREN is met heerlijkheid.” (Psalmen 29:3-4 STV)

 “Voor hun vaderen had Hij wonder gedaan, in Egypteland, [in] het veld {8} van Zoan.” (Psalmen 78:12 STV)

 “Hoe Hij Zijn tekenen stelde in Egypte, en Zijn wonderheden in het veld van Zoan; {44}” (Psalmen 78:43 STV)

 “48 Ook gaf {49} Hij hun vee den hagel over, en hun beesten aan de vurige {50} kolen. 49 Hij zond onder hen de hittigheid {51} Zijns toorns, verbolgenheid, en verstoordheid, en benauwdheid, [met] uitzending der boden {52} van veel {53} kwaads. 50 Hij woog {54} een pad voor Zijn toorn; Hij onttrok hun ziel niet van den dood; en hun gedierte {55} gaf Hij aan de pestilentie over. 51 En Hij sloeg al het eerstgeborene in Egypte, het beginsel {56} der krachten in de tenten {57} van Cham. 52 En Hij voerde Zijn volk als schapen, en leidde hen, als een kudde, in de woestijn. 53 Ja, Hij leidde hen zeker, zodat zij niet vreesden; want de zee {58} had hun vijanden overdekt.” (Psalmen 78:48-53 STV)

 “Zij deden onder hen de bevelen Zijner {47} tekenen, en de wonderwerken in het land {48} van Cham.” (Psalmen 105:27 STV)

 “Wonderdaden in het land {35} van Cham; vreselijke dingen aan de Schelfzee.” (Psalmen 106:22 STV)

 “20 Gij, Die tekenen en wonderen gesteld hebt in Egypteland, tot op dezen dag, {36} zo in Israël, als onder [andere] mensen, {37} en hebt U een Naam gemaakt, als Hij is te dezen dage! 21 En hebt Uw volk Israël uit Egypteland uitgevoerd, door tekenen en door wonderen, en door een sterke hand, en door een uitgestrekten arm, en door grote verschrikking.” (Jeremia 32:20-21 STV)

 “En het geruis {27} van de vleugelen {28} der cherubs {29} werd gehoord tot het uiterste voorhof, {30} als de stem {31} des almachtigen Gods, {32} wanneer Hij spreekt.” (Ezechiël 10:5 STV)

 “6 Ten zelven dage hief Ik Mijn hand tot hen op, dat Ik hen uit Egypteland uitvoeren zou, in een land, dat Ik voor hen uitgespeurd had, vloeiende van melk en honig, {13} hetwelk het sieraad is van alle landen. {14} 7 En Ik zeide tot hen: Een ieder werpe de verfoeiselen zijner ogen weg; {15} en verontreinigt ulieden niet {16} met de drekgoden van Egypte; {17} Ik, de HEERE, ben uw God. 8 Maar zij waren wederspannig tegen Mij, en wilden naar Mij niet horen; niemand wierp de verfoeiselen zijner ogen weg, {18} noch verliet de drekgoden van Egypte; daarom zeide Ik, dat Ik Mijn grimmigheid {19} over hen uitgieten zou, om Mijn toorn {20} tegen hen te volbrengen in het midden van Egypteland. 9 Doch Ik deed het {21} om Mijns Naams wil, {22} opdat hij niet ontheiligd wierde {23} voor de ogen der heidenen, in welker midden zij waren; aan welke Ik Mij, {24} voor derzelver ogen, {25} bekend gemaakt heb, om hen uit Egypteland uit te voeren.” (Ezechiël 20:6-9 STV)

 “Deze heeft hen uitgeleid, doende wonderen en tekenen in het land van Egypte, en in de Rode zee, en in de woestijn, veertig jaren.” (Handelingen 7:36 STV)

 “Want zijzelven {23} verkondigen van ons, hoedanigen {24} ingang wij tot u hebben, en hoe gij tot God bekeerd zijt van de {25} afgoden, om den levenden {26} en waarachtigen God te dienen;” (1 Thessalonicen 1:9 STV)

 “Vernedert u dan {12} onder de krachtige hand Gods, opdat Hij u verhoge te Zijner tijd.” (1 Petrus 5:6 STV)

*


Engelse versie / English version: Elohim, Mar-Yah showing His wonders + See God's wonderworks and hear His Voice

Elohim, Mar-Yah laat Zijn wonderwerken zien

Er kunnen veel mensen zijn die niet geïnteresseerd zijn in God of die niet in God geloven.
Hoewel allen geschapen zijn naar het evenbeeld van God, hebben ook allen een bepaald gevoel voor de Goddelijke Schepper in hen. Ook als we om ons heen kijken kunnen we vele wonderen van de natuur zien, krijgen wij speciale tekens in ons leven en in het leven van anderen te zien.

De God der goden onderwijst de mensen van alle naties. Hij geeft ze tekenen en heeft Zijn Woord gegeven aan alle mensen, zodat ze Zijn stem kunnen horen. De Elohim, Mar-Yah wil dat Zijn volk Zijn geboden onderhouden. God liet de wereld zien wat Hij kan doen en gaf de mensen vele dingen waarmee ze het werk konden zien van de handen van de Allerhoogste Die hen ook inzettingen en rechten leerde. Voor onze wijsheid en ons begrip heeft God Zijn Woord gegeven en tekenen en wonderen geproduceerd. Al zijn Meesterwerken werden gemaakt in de ogen van de volkeren, die al deze inzettingen zullen horen. (Deuteronomium 4: 6)

Het is God Die Zijn Stem laat horen aan hen die bereid zijn om Hem te willen horen. Als men zich wil openstellen voor God is Hij bereid om leven te geven.

We zouden de stem van woorden moeten horen en de tekenen en wonderen in deze wereld zien. Mar-Yah onze God horen wij te zoeken, en als we onze ogen en hart open stellen voor Hem zullen we Hem vinden, als we Hem met heel ons hart en ziel zoeken. God zal degenen die met een oprecht hart op zoek zijn naar Hem niet teleurstellen, noch hen vernietigen, noch het verbond van hun vaderen, dat Hij met hen gezworen heeft, vergeten . (Deuteronomium 4: 29,31)



“32 Vraag slechts naar de vorige dagen, die voor u geweest zijn, van den dag af, dat God den mensch op de aarde schiep, en van het eene einde des hemels tot het andere; of ooit zulke dingen zijn geschied, en of ooit vernomen is, 33 dat een volk eene stem Gods hoort, sprekende uit het vuur, en levend bleef, zooals gij? 34 Of dat ooit een God het heeft ondernomen, neder te dalen, om door plagen, teekenen en wonderen, en door strijd, met sterke hand en uitgestrekten arm en door groote verschrikkingen, uit het midden der volkeren, een volk tot zich te nemen, zooals de HEER uw God in Egypte met u heeft gedaan? 35 Aan u is dat getoond, opdat gij weten zoudt, dat de HEERE GOD is, en niemand buiten hem. 36 Van uit den hemel deed hij u zijne stem hooren, om u te onderwijzen; en op aarde liet hij u zijn groot vuur zien, waaruit gij zijn woord vernaamt.” (Deuteronomium 4:32-36 Obbink)

 “opdat gij erkennen zoudt, dat de HEER uw God GOD is; de getrouwe God, die het verbond en de barmhartigheid houdt, tot in duizend geslachten, aan degenen, die hem liefhebben en zijne geboden onderhouden;” (Deuteronomium 7:9 Obbink)

  “noch in dtoote daden en geweldige werken, als door Mozes gedaan zijn voor de oogen van gansch Israël.” (Deuteronomium 34:12 Obbink)

 “Daarom zal ik mijne hand uitstrekken en Egypte slaan met al mijne wonderdaden, die ik in hun midden zal doen: dan zal hij u laten trekken.” (Exodus 3:20 Obbink)

 “Maar ik zal Farao’s hart verharden, en ik ik zal mijne teekenen en wonderen in Egypte talrijk maken.” (Exodus 7:3 Obbink)

 “Wanneer Farao tot u zal zeggen: doe voor mij een wonderteeken! dan zult gij tot Aaron zeggen: neem uw staf en werp hem neder voor Farao’s aangezicht; en hij zal worden tot eene slang.” (Exodus 7:9 Obbink)

 “19 De HEER zeide verder tot Mozes: Beveel Aaron dat hij zijne hand uitstrekke over de wateren van Egypte, over zijne stroomen en kanalen en vijvers en al hun waterbakken, opdat zij tot bloed worden. Overal in Egypte zal bloed zijn tot in de houten en steenen vaten toe. 20 En Mozes en Aaron deden gelijk de HEER geboden had; en hij hief den staf op en sloeg het water van den Nijl, voor de oogen van Farao en zijne hovelingen. En al het water van den Nijl werd veranderd in bloed, 21 en de visch der rivier stierf, en de Nijl werd vuil, zoodat de Egyptenaren het water niet konden drinken en er was bloed in gansch Egypteland.” (Exodus 7:19-21 Obbink)

 “2 Beveel nu het volk, dat iedere man en iedere vrouw van hun naaste zilveren en gouden sieraden vragen. 3 En de HEER gaf het volk genade in de oogen der Egyptenaren; en ook voor Mozes hadden Farao’s hovelingen en het volk zeer veel ontzag. 4  En Mozes zeide: Zoo spreekt de HEER: omtrent middernacht zal ik uitgaan door Egypte;” (Exodus 11:2-4 Obbink)

 “En de HEER zeide tot Mozes: Hoelang zal dit volk mij verwerpen, en mij niet vertrouwen, ondanks al de teekenen, die ik in hun midden heb gedaan?” (Numeri 14:11 Obbink)

 “Ik stond te dier tijde tusschen den HEER en u, om u des HEEREN woord te kennen te geven, omdat gij vreesdet voor het vuur, en den berg niet kondet bestijgen. Toen zeide hij:” (Deuteronomium 5:5 Obbink)

 “10 En gij hebt teekenen en wonderen gedaan aan Farao en aan al zijn dienaren en aan al het volk van zijn land, want gij wist dat zij hooghartig tegen hen handelden; zoo hebt gij u een naam gemaakt, gelijk het heden is. 11 En gij hebt de zee voor hen gekliefd, zoodat zij op een drogen weg gingen midden door de zee; en hun vervolgers hebt gij in de diepte geworpen, als een steen in geweldige wateren.” (Nehemia 9:10-11 Obbink)

 “hebt gij hen in uw groote barmhartigheid nochtans in de woestijn niet verlaten; de wolkkolom die hen des daags leidde, en de vuurkolom die hun des nachts lichtte, week niet van hen op den weg dien zij gingen.” (Nehemia 9:19 Obbink)

 “de zuilen des hemels wankelden, zij sidderden voor zijn dreigende stem,” (Job 26:11 Obbink)

 “3 De stem des HEEREN dreunt over de wateren, de God der eere dondert, de HEER dondert over wijde wateren…. 4 machtig is de stem des HEEREN, geweldig is de stem des HEEREN!” (Psalmen 29:3-4 Obbink)

 “Ten aanschouwen hunner vaderen deed hij wonderen, in het land van Egypte, in de velden van Soan:” (Psalmen 78:12 Obbink)

 “dat hij in Egypte zijne teekenen verrichtte, zijn wonderen in de velden van Soan:” (Psalmen 78:43 Obbink)

 “48 hij gaf hun vee over aan de pest, hunne kudden aan den koortsgloed; 49 hij liet zijn brandenden toorn tegen hen los—verbolgenheid, gramschap en benauwdheid, eene schare van verderfengelen; 50 hij liet zijn toorn vrijen loop, beschermde hen niet tegen den dood maar gaf hen over aan de pest; 51 hij sloeg alle eerstgeborenen in Egypte, de eerstelingen hunner kracht in de tenten van Cham. 52 Zijn volk liet hij optrekken als schapen, leidde hen in de woestijn als een kudde; 53 hij voerde hen veilig, zoodat zij niets te vreezen hadden, daar de zee hunne vijanden bedekte;” (Psalmen 78:48-53 Obbink)

 “hij deed onder hen zijne teekenen, zijne wonderdaden in het land van Cham.” (Psalmen 105:27 Obbink)

 “wonderen in het land van Cham, geduchte daden bij de Schelfzee.” (Psalmen 106:22 Obbink)

 “6 Tenzelfden dage zwoer ik hun, dat ik hen uit Egypteland zou uitvoeren naar een land dat ik hun gegeven had, overvloeiende van melk en honig, een sieraad onder alle landen. 7 En ik zeide tot hen: Een iegelijk werpe de gruwelen waaraan hij hangt, weg; verontreinigt u niet met de afgoden van Egypte: ik ben de HEER uw God. 8 Maar zij waren weerspannig tegen mij en wilden niet naar mij hooren; de gruwelen waaraan zij hingen, wierpen zij niet weg, de afgoden van Egypte lieten zij niet los. Toen wilde ik mijne gramschap over hen uitgieten en mijn toorn aan hen laten uitwoeden in het midden van Egypteland. 9 Maar ik handelde om mijns naams wil, opdat deze niet ontwijd werd in de oogen der volkeren, in wier midden zij woonden, ten wier aanschouwen ik mij had bekend gemaakt, door hen uit Egypteland uit te voeren.” (Ezechiël 20:6-9 Obbink)

*



Vervolg: God die Zijn stem laat horen en Zijn wonderwerken laat zien
Engelse versie / English version: Elohim, Mar-Yah showing His wonders + See God's wonderworks and hear His Voice