Showing posts with label wonder. Show all posts
Showing posts with label wonder. Show all posts

Wednesday 16 June 2010

Bloedend Jezus beeld lokt duizenden toeschouwers

Duizenden pelgrims voor 'bloedende' Jezus

Duizenden pelgrims voor 'bloedende' Jezus


Een 'bloedende' Jezus zorgt voor een enorme toestroom van pelgrims naar een klein kerkje in het noorden van Argentinië. Kerkgangers zagen afgelopen vrijdag voor het eerst bloed op het hoofd van een reliëf van Jezus, dat deel uitmaakt van een voorstelling van het Laatste Avondmaal.

Het nieuws over dit mirakel verspreidde zich daarna snel. Duizenden gelovigen vanuit het hele land reisden af naar het plaatsje om het wonder te aanschouwen. De eucharistieviering moest zondag vanwege de drukte in de open lucht worden gevierd.

De priester van de kerk en het bisdom waar de kerk onder valt, zijn nog terughoudend in hun oordeel en roepen op tot kalmte. Zij houden er rekening mee dat het misschien geen echt mirakel is.

Dergelijke wonderen gebeuren vaker en elke keer onderzoekt de Kerk de gevallen nauwkeurig om vast te kunnen stellen of het ‘echt’ is, want in de meeste gevallen blijkt er toch iets anders aan de hand te zijn

Bron: IKON

Bekijk hier een afbeelding van de 'bloedende' Jezus

Monday 21 December 2009

Jezus' mirakelen voldoende om zijn identiteit te bewijzen

"Dezelfde werken die ik doe, getuigen van Mij, dat de Vader Mij gezonden heeft." John 5:36


"De wonderen die onze Heer brachten waren alleen bestemd om voldoende te zijn om zijn identiteit vast te stellen, en niet met het oog op de vaststelling van een precedent voor de genezing van de wereld, noch van de kerk. Jezus' geweldige genezings tijd wordt aangeduid in de Schrift als "tijden van teruggave." (Tijd van vergoeding) Wanneer die tijd komt, wanneer het duizendjarig rijk wordt vastgesteld, zal de genezing van de naties het grote werk zijn, en het zal niet alleen een fysieke maar ook een geestelijke en zedelijke genezing zijn, die geleidelijk allen in goede staat terug zal brengen naar al datgene dat verloren was in Eden gegaan, met meer kennis door ervaring. " Z'05-29 R3495: 5 (Hymn 212)

Engels origineel / English original > Jesus' miracles sufficient to establish his identity

Thursday 20 August 2009

Misleid door valse opwekkingen

Misleid door valse opwekkingen

Jezus en zijn discipelen waarschuwden herhaaldelijk dat de laatste dagen zouden worden gekenmerkt door misleiding en valse profeten (Matteüs 24:3-5, 11, 24; 1 Timoteüs 4:1). We hebben veel met hen te maken in de laatste paar decennia. Waarom zijn miljoenen christenen misleid door deze valse profeten en valse 'opwekkingen'?
  1. De meeste christenen zijn zich vandaag de dag niet bewust van wat het Nieuwe Testament leert, want zij hebben het niet zorgvuldig bestudeerd, zodat de leer van hun leiders niet de leer is van het Nieuwe Testament.
  2. Wonderen (bovennatuurlijke gebeurtenissen) zijn belangrijker voor hen dan hun karakter (een bovennatuurlijk leven).
  3. Materiële rijkdom wordt voor hen steeds belangrijker dan geestelijke rijkdom.
  4. Ze zijn niet in staat onderscheid te maken tussen waanzin of psychologische manipulatie en de daadwerkelijke leiding van de Heilige Geest; de oorzaak van onwetendheid van het Nieuwe Testament.
  5. Ze zijn niet in staat onderscheid te maken tussen psychosomatische genezing (genezing als gevolg van wisselwerking tussen psyche en lichaam) en bovennatuurlijke genezing in Jezus' naam.
  6. Emotionele opwinding en vreemde fysieke verschijnselen worden voor hen belangrijker dan innerlijke vreugde in de Heer.
  7. Voor de leiders: hun boodschap aan mensen is veel belangrijker dan juist hun persoonlijke wandel met God.
  8. De goedkeuring van mensen wordt steeds belangrijker dan de goedkeuring van God.
  9. Het aantal mensen dat bijeenkomsten bezoekt wordt voor leiders belangrijker dan de mensen die zich volledig aan Christus overgeven.
  10. De opbouw van hun persoonlijke koninkrijk en financiële imperium wordt voor deze leiders belangrijker dan het bouwen van een plaatselijke kerk en zichzelf ondergeschikt maken in die plaatselijke kerk (Jeremia 6:13)

Dit alles is het tegenovergestelde van wat Jezus ons leerde. Het tegenovergestelde van Christus is de 'anti-Christ' in het Nieuwe Testament. Als christenen dit niet duidelijk zien, dan draait de antichrist de wereld om met zijn valse tekenen en wonderen (2 Tessalonicenzen 3:10). Ook zij zullen hem blindelings accepteren. Geleid worden door de Geest van Christus is de tegenovergestelde geest in bovengenoemde punten.

Hier volgt een parafrase van Jezus' woorden in Matteüs 7:13-27 (lees voor de context Matt. hoofstuk 5 tot en met 7):

“Nauw is de poort naar HET LEVEN, en smal de weg ernaartoe, en slechts weinigen weten die te vinden. Pas op voor valse profeten, die in schaapskleren op jullie afkomen maar eigenlijk roofzuchtige wolven zijn. Aan hun vruchten zul je hen herkennen. Men plukt toch geen druiven van doornstruiken of vijgen van distels?” (Matt. 7:14-16). Hebben zij een leven vrij van woede, lust naar vrouwen, liefde voor geld en materiële rijkdom (zoals wereldse mensen)? Spreken zij zich uit tegen deze dingen, zoals Hij heeft gedaan? (Matt. 5:21-32; 6:24-34). Deze valse profeten hebben bovennatuurlijke gaven en doen wonderen in Zijn Naam, maar Hij zal ze op de laatste dag allemaal naar de hel sturen, omdat ze Hem niet gekend hebben (als de Heilige) en hun zonden niet hebben beleden in hun persoonlijk leven (Matt. 7:21-23). Dus als u een kerk wilt bouwen op een rots die niet zal schudden of omvallen, wees voorzichtig en doe alles wat Hij tot u heeft gesproken (Matt 5-7) en leer de mensen alles wat Hij ook u heeft onderwezen. Dan zal Hij altijd met u zijn (Matt. 28: 18, 20). Maar als je alleen hoort wat Hij zegt en het niet doet, dan kun je wel bouwen aan een indrukwekkende kerk, maar zal het zeker op een dag omvallen (Matt. 7:25).

Hoe bouwen we dan aan een onwankelbare kerk in deze laatste dagen? We moeten leven naar de Bergrede en voortdurend preken. We moeten leven naar het nieuwe verbond en niet naar het oude verbond. We moeten weten dat er duidelijke verschillen zijn tussen de twee verbonden (2 Korinthe 3:6). We moeten ook het nieuwe verbond verkondigen.

Wanneer predikers in zonde vallen, moeten ze zich verantwoorden net als in het Oude Testament, waar ook heiligen in zonde vielen. En dan begonnen ze opnieuw na een periode van rust. Zij citeren  de voorbeelden van David die overspel pleegde en Elia die depressief werd, en zij zeggen: “Maar God maakte nog steeds gebruik van hen!” Maar zij zullen Paulus bijvoorbeeld niet citeren, die zuiver leefde in de overwinning tot het einde van zijn leven.

Wat deze predikers (en de meeste christenen) niet hebben gezien, is dat het Oude Testament GEEN voorbeeld is voor deze tijd. Wij hebben veel meer in deze tijd van genade, en “aan wie veel gegeven is, zal veel worden geëist (Lucas 12:48). Jezus is de Middelaar van een NIEUW verbond en Hij is ons Voorbeeld en de Auteur van ons geloof, niet David of Elia. Het onderscheid tussen de heiligen in het Oude Testament (genoemd in Hebreeën 11) en Jezus, wordt zeer duidelijk weergegeven in (Hebreeën 12:1-4). Maar weinigen leven in deze realiteit. Zeer weinigen zien dat “God iets BETERS gegeven heeft aan ons” in het nieuwe verbond (Hebreeën 11:40).

Ieder van ons kan van de weg vallen als we niet waakzaam en alert blijven. Onze veiligheid ligt in het opvolgen van het Nieuwe Testament en het ontvangen van goddelijke leiding. (En met 'goddelijk' leiderschap bedoel ik degenen die niet leven naar één van de tien punten die ik eerder vermeld heb). Als we leren van de fouten van anderen, kunnen we voorkomen dat we zelf die fouten maken.

Dus laten we ons te allen tijde richten op de Heer, want daar zullen we Goddelijke openbaring ontvangen, zoals Johannes kreeg (Openbaring 1:17). Als we nederig zijn, zullen we genade ontvangen (1 Petrus 5:5). En wanneer de Heilige Geest ons de waarheid laat zien in Gods Woord en de waarheid over onszelf, laten we dan volkomen eerlijk zijn en de waarheid, die ons beschermt van alle zonden, liefhebben. Op die manier zullen we door God worden beschermd tegen alle misleidingen (2 Tessalonicenzen 2:10, 11). Amen.

naar Zac Poonen

Volgens Stef Schagen zijn 'Valse profeten' en 'valse christussen' mensen die naar zichzelf wijzen ipv naar de Enige Echte: Jezus Christus! (Matt.24:14). Daardoor worden mensen naar mensen geleid in plaats van naar God. En daardoor gaan er velen verloren, want er is er maar Eén die kan redden.

Ook volgens mij ligt het probleem dat er een accentverschuiving is gekomen naar aandachtgeving voor de prediker of genezer. Jezus staat minder in het licht. Ook moeten wij er op wijzen dat vele mensen in verwarring zijn gebracht door het trinitarisch stelsel waardoor zij personen door elkaar halen. Velen weten niet goed God als de hoodredder te zien. De Grote Verlosser die Zijn zoon gegeven heeft om ons met God te verzoenen. In dat opzicht is Jezus door aan de houten paal te sterven ook onze Redder geworden en mag hij als de Gezalfde Heiland aanschouwd worden omdat hij de uitverkorene van God was en is.

Indien er nu nog wonderen moeten gebeuren zal God daar over beslissen. Maar wij moeten zeer achtzaam zijn indien wij over gebedsgenezers en wonderdoeners horen. Vragen wij ons ook af wat er in Jezus naam kan gebeuren, en of het in diens naam gebeurt?
Ga ook na wat de eigenlijke leer eer is welke in het Nieuwe Testament verkondigt wordt. En indien je hulpmiddelen nodig hebt durf ze te gebruiken. Je kan ondermeer begeleiding vinden bij:

BelgianChristadelphians Googlepages
Broeders en Zusters in Christus Multiply
en
Gods Hoop | Nederlands
waar je ook steeds met je vragen terecht kan.

Tuesday 10 February 2009

Jezus van Nazareth #6 Zijn unieke macht

Jezus van Nazareth

6. ZIJN UNIEKE MACHT


DE evangelisten Mattheüs en Lucas hebben in hun verslagen van Je­zus' geboorte het geheim van zijn unieke zoonschap ontsluierd. Daarmee laten zij ons zien waarom Hij "de eniggeborene des Vaders" wordt genoemd en zij geven ons ook de sleutel van zijn unieke macht onder zijn volk.

De mening dat de grote wonderen die Jezus deed het bewijs leveren van zijn Godheid, vindt in de Schrift geen steun. Integendeel. Als Hij vanwege een vermeende goddelijke natuur in staat was een storm op het Meer van Galilea met een woord te stillen, een hongerige menigte met vijf broden en twee vissen te verzadigen, of iemand die reeds dagen in het graf lag, terug naar het leven te brengen, dan was het niet nodig dat Hij bij zijn doop de kracht van de Heilige Geest van zijn Vader zou hebben ontvangen. God had immers voorzegd:
"Zie, mijn knecht. Ik heb mijn Geest op Hem gelegd" en heeft zijn woord in vervulling gebracht bij Jezus' doop in de Jordaan.

In zijn terugblik op Jezus' dienst­baarheid in zijn toespraak op de Pink­sterdag schreef Petrus zijn wonderen aan de daad Gods toe: "Jezus, de Nazo­reeër, een man, u van Godswege aange­wezen, door krachten, wonderen en tekenen, die God door Hem in uw mid­den verricht heeft" (Handelingen der apostelen 1:22).
Het getuigenis van de apostel in het huis van Cornelius is van gelijke strekking: " ... Jezus van Nazareth, hoe God Hem met de heilige Geest en met kracht heeft gezalfd. Hij is rondgegaan, wel­doende en genezende allen, die door de duivel overweldigd waren; want God was met Hem" (Handelingen der apostelen 10:38). De kracht waarmee Jezus in staat was wonderen te verrichten was niet inherent maar werd Hem geschonken.


Kracht zonder mate


Hiermee is echter niet alles gezegd. De Geest Gods is bij tijd en wijle werkzaam geweest in andere profeten, maar nooit op de constante wijze waarmee Jezus wonderen heeft gedaan. Johannes zei van Jezus: "Want Hij, die God gezon­den heeft, die spreekt de woorden Gods, want Hij [God] geeft de Geest niet met mate. De Vader heeft de Zoon lief en heeft Hem alles in handen gege­ven" (Johannes 3:34-35). De geschiedenis geeft voorbeelden genoeg van de waar­heid van het dictum van de Engelse historicus Acton: 'Macht verderft; abso­lute macht verderft absoluut.' Waar is de mens die de verantwoordelijkheid zou kunnen dragen, macht zonder mate tot zijn beschikking te hebben voor zijn taak en toch onkreukbaar blijven? Het feit dat God bovennatuurlijke kracht in overvloed aan zijn Zoon geschonken heeft, is niet alleen een bewijs van zijn liefde maar ook van zijn volkomen vertrouwen op Hem. Alleen Gods Zoon zou zoveel macht kunnen hebben zon­der ooit misbruik daarvan te maken.

De verzoeking dat Hij de kracht Gods zou gebruiken om in zijn eigen behoefte te voorzien, heeft Christus eens voor al in de woestijn overwonnen, door te weigeren van een steen brood te maken. Niet alleen zijn gebruik van de Geest heeft op zijn discipelen een grote indruk gemaakt, maar ook het feit dat Hij deze kracht nooit voor zichzelf en nooit tegen zijn vijan­den heeft ge­bruikt. Als Hij een storm met een woord heeft kunnen stillen, had Hij ook zijn vijan­den met een woord van hun leven kun­nen beroven. Maar zij geven nooit blijk van angst, dat Hij de kracht die Hij klaarblijkelijk bezit, tegen hen zal ge­bruiken. De wonderen getuigen dus niet van Jezus' vermeende Godheid maar wel van zijn unieke zoonschap. Want alleen de Zoon van God zou zo'n grote verantwoordelijkheid kunnen dragen en daarbij ongeschonden van karakter blijven. Hoe groot de kracht ook was die Jezus ter beschikking had tijdens zijn leven op aarde, deze was niet absoluut. Want pas na zijn opstan­ding uit de doden, toen Hij verscheen aan vele volgelingen in Galilea, heeft Hij tegen hen gezegd: "Mij is gegeven alle macht in de hemel en op de aarde" (Mattheus 28:18).

De vergiffenis van zonde

Dit kan ook gezegd worden van een andere uiting van zijn unieke macht, de zonden van mensen te kunnen verge­ven. De profeet Nathan was naar David gegaan met de mededeling: "De HERE heeft uw zonde vergeven" (2 Samuel 12: 13). Maar Nathan was slechts Gods boodschapper, die David op de hoogte bracht van Gods vergiffenis. Toen Jezus tegen de verlamde zei: "Kind, uw zon­den worden vergeven", hebben de Jo­den terecht tegengeworpen: "Wie kan zonden vergeven dan God alleen?" (Marcus 2:5-7). Een theoloog heeft over deze kwijt­schelding opge­merkt 'Als Jezus niet God was, dan was Hij een godslasteraar. Er is geen derde mogelijkheid.' Maar er is echter wèl een derde mogelijkheid. Dat Jezus de zonden van de verlamde werkelijk voor Gods ogen had kwijtgescholden heeft Hij bewezen door de man te hebben genezen, zodat Hij kennelijk geen godslasteraar was. Maar Hij heeft dit kunnen doen, niet omdat Hij van nature God was, maar omdat de Vader zijn geliefde Zoon, op wie Hij volko­men kon vertrouwen, niet alleen de kracht van de Heilige Geest geschonken had, maar ook de bevoegdheid had gegeven de zonden van mensen te ver": geven. Dit deed Hij niet vanwege zijn 'natuur' of Godheid maar krachtens het gezag dat zijn Vader Hem verleend had. Van oudsher had God vanuit de hemel de zonden van mensen vergeven. Nu heeft een Mens op aarde de bevoegdheid ontvangen dit te doen. Wellicht ligt hierin de betekenis van Jezus' woorden: "opdat gij moogt we­ten, dat de Zoon des mensen macht heeft op aarde zonden te vergeven" (Marcus 2: 10). Hij scheldt de zonden kwijt, niet vanwege zijn vermeende goddelijke natuur maar als de gevol­machtigde Zoon des mensen (Johannes 5:30).

Dat deze macht echter niet absoluut was, blijkt uit zijn gebed aan het kruis: "Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen" (Lucas 23:34).

De inspirerende kracht van profetie

 De profeten in Israël hebben gewoon­lijk hun volk toegesproken nadat zij een specifieke boodschap van de Here had­den ontvangen. Haggaï bijvoorbeeld noemt de datums wanneer de vier pro­fetieën opgeschreven in zijn boek aan hem zijn geopenbaard. Jeremia vertelt ons hoe het volk, dat in het land was overgebleven na de wegvoering van velen naar Babel, tot hem kwam met de vraag wat zij moesten doen. Pas tien dagen later heeft God zijn antwoord aan zijn profeet gegeven (Jeremia 42:1 e.v.). In antwoord op de vraag eens aan Jesaja gesteld: "Wachter, wat is er van de nacht", raadt de profeet: "Kom maar terug!" (Jesaja 21:12).

Er is geen enkele aanduiding dat Jezus op Gods openbaring moest wach­ten. Als de gelegenheid ervoor geschikt was had Hij een boodschap voor zijn volk al klaar. Hij wist altijd het gezag­hebbende antwoord te geven op de vele vragen die Hem gesteld werden, ook op de strikvragen van de godsdienstleraars die Hem in verlegenheid wilden bren­gen. Zo verstandig waren zijn antwoor­den dat zij zijn opgehouden met hun vragen. "Zij verwonderden zich en zij lieten Hem verder ongemoeid en gin­gen weg" (Mattheus 22:22).
Toch zou het in strijd zijn met Je­zus' eigen verklaring, hieruit te conclu­deren dat Hij als profeet heeft kunnen spreken omdat Hij God was. Zijn profe­tische bekwaamheid was niet uit Zich­zelf ontsproten maar was de gave van zijn Vader. In zijn toespraak in de syna­goge te Nazareth paste Jezus op Zich­zelf Jesaja's profetie van de Knecht des Heren toe. "De Geest des Heren is op Mij, daarom, dat Hij Mij gezalfd heeft, om aan armen het evangelie te brengen" (Luc. 4:18).

Hoezeer Hij van de Vader afhanke­lijk was voor zijn openbaringen blijkt zonneklaar uit zijn verklaring. "Want Ik heb niet uit Mijzelf gesproken, maar de Vader, die Mij heeft gezonden, heeft zelf Mij een gebod gegeven, wat Ik zeggen en spreken moet... Wat Ik dan spreek, spre­ek Ik zó, als de Vader Mij gezegd heeft" (Joh. 12:49-50).

De Zoon afhankelijk van de Vader

De evangeliën laten ons zien hoe Jezus een menselijke natuur had en dat Hij in alle opzichten afhankelijk van de Vader was. Hij zei nadrukkelijk: "Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, de Zoon kan niets doen van Zichzelf, of Hij moet het de Vader zien doen" (Johannes 5: 19). Zo belang­rijk is zijn afhankelijkheid dat Hij dit herhaalt: "Ik kan van Mij zelf niets doen" (v.30). Er is geen ruimte voor de gedach­te dat Hij een goddelijke natuur bezat, waardoor Hij de inherente macht had wonderen te verrichten, de bevoegdheid mensen te vergeven, of met eigen gezag zijn volk toe te spreken. -

 - Met de Bijbel in de hand

+


++

vindt ook
Een Groots Geschenk om te herinneren
Een man die de geschiedenis van het mensdom veranderde
Het begin van Jezus #3 Voorgaande Tijden
Het begin van Jezus #6 Beloften van innerlijke zegeningen
Het begin van Jezus #7 Een Nieuwe Adam, zoon van Abraham
Het begin van Jezus #8 Beloofde Gezalfde zoon van God
Het begin van Jezus #13 Een te komen mens
Jezus van Nazareth #2 De zoon van Maria
Jezus van Nazareth #3 De Zoon van God
Jezus van Nazareth #4 Die geen zonde gedaan heeft
Jezus van Nazareth #5 Zijn Unieke persoonlijkheid
Jezus van Nazareth #7 Zijn Leven van gebed
De Knecht des Heren #4 De Verlosser
De Knecht des Heren #5 De Gezalfde gezant
Dienaar van zijn Vader
De Leidsman van geloof
Zalving van Christus als profetische repetitie van de begrafenisrituelen
De Gezalfde en de eerste dag van de feestperiode van Ongezuurde Broden

Wednesday 21 January 2009

De Leidsman van geloof


ZELFS op de leeftijd van twaalf jaar had jezus een sterk besef van een bijzondere zending. Tegen Maria en jo­zef, die Hem drie dagen hadden ge­zocht voordat zij Hem in de tempel vonden, zei Hij: "Wist gij niet, dat Ik bezig moet zijn met de dingen mijns Vaders?" Toen Hij in Nazareth onder de dagelijkse invloed van gebed, de Schriften en een vrome moeder vol­wassen werd, nam zijn kennis en inzicht steeds toe. Toen Hij op dertig­jarige leeftijd naar johannes de Doper ging, om gedoopt te worden, wist Hij wat Hij te doen had en hoe zijn zen­ding zou aflopen.

De vier evangeliën bevatten ver­scheidene uitspraken waarin jezus vertelt waarom Hij door de Vader gezonden werd of gekomen is. Om de wet en de profeten te vervullen. Om het evangelie aan de verloren schapen van het huis lsraëls te verkondigen. Om het verlorene te zoeken en te redden. Om zijn leven te geven als losprijs voor velen. Opdat mensen leven hebben en in overvloed.

Wat voor openbaringen Jezus van zijn Vader heeft ontvangen, met nade­re aanwijzingen van wat Hij te doen en te verwachten had, weten wij niet. Wat wij wel kunnen nagaan is hoe sterk de invloed van de Schrift op Hem was. Kort na zijn optreden in Galilea zei Hij dat de dagen zouden komen wanneer Hij van zijn discipelen wegge­nomen zou worden. Dit had jesaja, in zijn vierde profetie aangaande de Knecht des Heren voorzegd, een profetie waaruit Jezus enkele keren heeft geciteerd: "Hij is uit verdrukking en gericht weggenomen, en wie onder zijn tijdgenoten bedacht, dat hij is afgesne­den uit het land der levenden?" (Jesaja 53:8). Later zei Hij tegen de twaalf:
"Zie, wij gaan op naar Jeruzalem, en al wat door de profeten geschreven is, zal aan de Zoon des mensen volbracht worden. Want Hij zal overgeleverd worden aan de heidenen en bespot en gesmaad en bespuwd worden, en zij zullen Hem geselen en doden, en ten derden dage zal Hij opstaan" (Lucas 18:31-32). Hij beval Petrus in Gethse­mane zijn zwaard terug te brengen op zijn plaats, zeggende: "Hoe zouden dan de Schriften in vervulling gaan, die zeggen, dat het aldus moet geschie­den?" Na zijn opstanding verweet Hij de discipelen dat zij de profetieën van zijn lijden, dood en opstanding niet geloofden. Door te verwijzen naar wat over Hem geschreven stond in Mozes, de profeten en de psalmen opende Hij hun verstand, zodat zij de Schriften begrepen.

Jezus wordt verrast

Toch zou het een grove miskenning van Jezus' levenssituatie zijn als wij zouden denken dat Hij alles van te voren wist. Er zijn gelegenheden waar­bij Hij om informatie omtrent een ziekte vraagt. Tegen de vader van een bezetene knaap bijvoorbeeld: "Hoe­lang is het, dat dit hem overkomt?" (Marcus 9:21). Belangrijker nog zijn die gevallen waar Hij kennelijk verrast werd. Hij verwonderde Zich over het geloof van de Romeinse hoofdman, die inzag dat het niet nodig was dat Jezus naar zijn huis zou gaan om zijn knecht te genezen: zijn bevel was voldoende. "Toen Jezus dit hoorde, verwonderde Hij Zich en zeide tot hen, die Hem volgden: Voorwaar, zeg Ik u, bij nie­mand in Israël heb Ik een zó groot geloof gevonden" (Matth. 9: 10). Hij verbaasde Zich over het ongeloof van zijn vroegere dorpsgenoten in Nazar­eth (Marcus 6:5). Hij wist niet wanneer Hij naar de aarde terug zou komen ­al wist Hij wel dat er ook geen enkele engel was die dit wist!

Er zijn ook aanduidingen dat Hij niet van tevoren wist wanneer Hij bepaalde wonderen zou doen. Toen de wijn op een bruiloft opraakte en Maria Hem hierop attent maakte, zei Hij tegen haar: "Mijn ure is nog niet gekomen" (Johannes 2:4). De meest bevredigende verklaring van deze repliek is dat Hij op dat ogenblik niet wist dat Hij bij deze gelegenheid het eerste van zijn vele wonderen zou verrichten. De Vader had, mogen wij veronderstellen, zijn onzichtbare engelen reeds de opdracht gegeven een overvloed van wijn ter beschikking te stellen, maar Jezus wist dat van tevoren niet. De evangelist Johannes, die daar aanwezig was, schreef later erover: "Dit heeft Jezus gedaan als begin van zijn tekenen te Kana in Galilea en Hij heeft zijn heer­lijkheid geopenbaard, en zijn discipelen geloofden in Hem" (Johannes 2: 11).

Zo was het ook blijkbaar met het meest betekenisvolle wonder dat Jezus ooit deed, de spijziging van meer dan vijfduizend. Hiermee gaf Hij op zeer indrukwekkende wijze te kennen dat Hij het Brood des levens was en dat zon­der Hem zijn volk zou sterven even ze­ker als het volk Israël in de woestijn zonder het manna zou zijn gestorven. Toch bevond Hij Zich in die situatie omdat zijn intentie Zich met de twaalf terug te trekken, door de menigte werd verijdeld. Hij wilde gaan "naar een eenzame plaats, alleen". Maar ter­wijl Hij met de twaalf het Meer van Galilea met een boot overstak, liep een menigte rond de noordelijke oever en was Hem vóór. "Toen Hij uit het schip ging, zag Hij een grote schare, en Hij werd met ontferming bewogen" (Matth. 14: 14). Ook in dit geval mogen wij veronderstellen dat Hij niet van tevoren wist met welk groot wonder Hij zou tonen dat Hij het Brood des levens is.

Jezus' spontane reacties

Door in te zien dat Jezus lang niet al­les wist kunnen we beter begrijpen dat zijn reacties op zijn ontvangst onder zijn tijdgenoten spontaan waren. Zijn verdriet vanwege de kille on­verschilligheid van de bewoners van Capernaüm of Bethsaida was pijnlijk omdat Hij iets beters had kunnen verwachten. De terugkeer van de uitgezonden tweeën zeventig disci­pelen, met onverholen blijdschap om­dat ze mensen hadden kunnen genezen, wekte in Hem vreugde en dankbaarheid op: "Terzelfder tijd verblijdde Hij Zich door de Heilige Geest en zeide: Ik dank U, Vader, Heer des hemels en der aarde, dat Gij deze dingen voor wijzen en verstan­digen verborgen hebt, doch aan kinderkens geopenbaard. Ja, Vader, want zo is het een welbehagen geweest voor U" (Lucas. 10:21). Nog een ander voorbeeld dat Jezus werkelijk be­droefd was over een situatie die voor Hem kennelijk niet onvermijdelijk was, is te zien in zijn klacht over de stad waar Hij zo ernstig had getracht zijn volk tot geloof en inzicht te brengen. "Jeruzalem,Jeruzalem, dat de profeten doodt, en stenigt, wie tot u gezonden zijn, hoe dikwijls heb Ik uw kinderen willen vergaderen, gelijk een hen haar kuikens onder haar vleugels vergadert, en gij hebt het niet gewild" (Matth. 24:37). Zowel zijn pogingen als zijn teleurstelling getuigen van een reële gelegenheid die zijn volk had verwor­pen.

Geloofsgetuige bij uitnemendheid
  
Om zijn lezers aan te sporen tot vol­harding, vestigt de schrijver van de brief aan de Hebreeën hun aandacht op vele van de geloofsgetuigen die hen zijn voorgegaan. Hij brengt zijn revue tot een hoogtepunt met het grootste voorbeeld van alle. "Laat ons oog daar­bij alleen gericht zijn op Jezus, de leids­man en voleinder des geloofs, die, om de vreugde, welke vóór Hem lag, het kruis op Zich genomen heeft, de schande niet achtende, en gezeten is ter rechterzijde van de troon Gods" (Hebreeën 12:2). De laatste woorden ge­ven aan wat de vreugde was, die vóór Hem lag. Hij was vertrouwd met Da­vids profetische psalm waarin hij Gods uitnodiging tot de Messias van Israël openbaart: "Aldus luidt het woord des HEREN tot mijn Here: Zet u aan mijn rechterhand" (Psalm 110: 1). Jezus' geloof in de vervulling van deze woorden was een "vertrouwen bij hetgeen gehoopt is en een overtuiging aangaande wat niet gezien wordt" (Hebreeën I I: I, Leidse vert.). Paulus' woorden gelden even­zeer voor Jezus als voor anderen:
"Maar hoop, die gezien wordt, is geen hoop, want hoe zal men hopen op hetgeen men ziet?" (Romeinen 8:24).

Als Jezus, toen Hij op aarde was, de herinnering had van eeuwig leven met God in de hemel, en ook met zeker­heid wist alles wat zou gebeuren, dan was Hij zeker niet "in alle opzichten aan zijn broeders gelijk geworden" (Hebreeën 2: 17). Wat voor verzoeking kon er zijn als het gevolg daarvan reeds bij voorbaat vaststond? Noach, Abraham, Mozes illustreren het geloof dat aan Gods belofte vasthoudt en de onbe­kende toekomst met vertrouwen tege­moet gaat. Noach bouwde een grote ark op het vaste land enkel op grond van Gods bevel, toen er geen enkele aanwijzing was van de komst van een uitgestrekte watervloed. Abraham ondernam een reis naar een verafgele­gen land, "zonder te weten waar hij komen zou". Mozes gaf het aanzien en de rang van iemand die gezien werd als een dochter van Farao prijs omdat zijn blik op de toekomst gevestigd was. Zo was het ook met Jezus. Als Gods enig­geboren Zoon was Hij uniek, maar als de Zoon van Maria had Hij gedurende zijn proeftijd deel aan de beperkingen van leven in een lichaam van vlees en bloed. Op grond van zijn gehoorzaam­heid tot de kruisdood toe heeft God Hem uitermate verhoogd en verheer­lijkt met zijn eigen goddelijke attribu­ten. •



- Met de Bijbel in de hand (Maandblad van de Broeders in Christus)